Projecten en het milieueffectrapport
U heeft bepaald dat een milieueffectrapportage (mer) nodig is voor uw project. Hieronder leest u wat er precies in het milieueffectrapport (MER) moet komen. We gaan in op wettelijke eisen, bepalen van de alternatieven en reikwijdte en detailniveau van het rapport.
Wilt u in plaats hiervan meer lezen over procedurele regels? Ga dan naar de pagina Procedure en de milieueffectrapportage.
Inhoudelijke eisen aan het project-milieueffectrapport
Er zijn verplichte onderdelen in een MER (artikel 11.16 van het Omgevingsbesluit). In het MER staat in ieder geval:
- Samenvatting
- Beschrijving van het project
- Alternatieven
- Referentiesituatie
- Milieuthema’s
- Effecten
- Maatregelen en monitoring
- Zware ongevallen en rampen
- Gebruikte bronnen
Reikwijdte en detailniveau afbakenen
Baken vooraf het onderzoek goed af (reikwijdte en detailniveau) voordat u het MER gaat opstellen. Reikwijdte staat voor de onderwerpen die in het MER staan: de alternatieven en de milieuaspecten. Bij detailniveau draait het om hoe uitgebreid en met welke methoden de initiatiefnemer de verschillende milieuaspecten in het MER onderzoekt.
Denk vooraf ook goed na over het doel van het project. Dit is belangrijk zodat u de aanleiding, het doelbereik en de alternatieven van het project kunt onderbouwen. Een doel geeft u ook een handvat voor de redelijke alternatieven.
Eventueel: advies van bevoegd gezag over opstellen milieueffectrapport
Op verzoek van de initiatiefnemer geeft het bevoegd gezag een advies over de reikwijdte en het detailniveau (artikel 11.13 van het Omgevingsbesluit). Voor de initiatiefnemer geeft dit vooraf duidelijkheid wat het bevoegd gezag verwacht van de inhoud van het MER. Het bevoegd gezag kan andere partijen betrekken voor haar advies, zoals een waterschap of provincie, maar ook de Commissie mer vragen om een advies. Het bevoegd gezag neemt de adviezen van deze adviseurs mee in haar advies over de reikwijdte en detailniveau. Ook moet het bevoegd motiveren hoe ze met de ontvangen adviezen is omgegaan.
Samenvatting van het rapport
In de samenvatting staan de belangrijkste onderdelen en conclusies van het MER. De samenvatting gaat in ieder geval in op de mogelijke milieugevolgen en de alternatieven. Zorg ervoor dat het een publieksvriendelijke, niet-technische samenvatting is. Schrijf zo begrijpelijk mogelijk en probeer jargon en technische termen te vermijden. Een kwalitatief goede en toegankelijke samenvatting van het MER helpt burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen om een beeld te krijgen van de informatie die erin staat. Vaak wordt alleen de samenvatting gelezen.
Beschrijving van het project
Het MER beschrijft het voorgenomen project Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierin staat:
- een beschrijving van de locatie van het project
- een beschrijving van de fysieke kenmerken van het hele project
- de sloopactiviteiten (als die er zijn)
- de eisen over landgebruik tijdens de bouw- en bedrijfsfase
- een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de bedrijfsfase van het project, waaronder de productieprocessen
- een schatting van de soort en hoeveelheid van de verwachte residuen en emissies
- de hoeveelheden en soorten geproduceerde afvalstoffen tijdens de bouw- en bedrijfsfase
Dit staat in artikel 11.17 van het Omgevingsbesluit.
Het MER bevat de informatie die redelijkerwijs mag worden vereist. De initiatiefnemer houdt bij het schrijven rekening met de stand van kennis, de beoordelingsmethoden en het project.
Beschrijf in het MER ook het nut en de noodzaak van het project: het 'waarom'. Welk probleem lost het project op? Welk doel wordt bereikt?
Daarnaast helpt het om een overzicht toe te voegen van al vastgestelde plannen en programma’s die invloed hebben op, of raakvlakken hebben met het project en de alternatieven.
Alternatieven
De initiatiefnemer en het bevoegd gezag kunnen in het MER niet van 1 oplossing (alternatief) uitgaan. Bedenk vooraf goed welke alternatieven relevant zijn voor het project. De initiatiefnemer moet redelijke alternatieven uitwerken en onderzoeken (artikel 11.16 van het Omgevingsbesluit). Ook staat in het MER een vergelijking van de milieueffecten per alternatief.
Het type alternatieven is afhankelijk van het project en de situatie. Lees meer over het opstellen van redelijke alternatieven.
Navolgbaarheid
Maak in het MER inzichtelijk waarom bepaalde alternatieven vooraf al afvallen. Bijvoorbeeld omdat ze technisch onuitvoerbaar zijn of onrealistisch. Dan is het later ook duidelijk hoe het proces is gegaan, bijvoorbeeld bij een rechtsgang of zienswijzen.
Bandbreedte
Het vastgestelde besluit moet binnen de bandbreedte van de onderzochte alternatieven vallen. Bij de besluitvorming kan niet zomaar, zonder aanvullend onderzoek, gekozen worden voor een hele nieuwe oplossing. Of voor een oplossing met heel nieuwe onderdelen.
Eerder alternatievenonderzoek gebruiken
Als in een plan of programma, waarvoor ook een (plan-)MER is gemaakt, locatiealternatieven zijn onderzocht, hoeft er voor die locatie in het project-MER niet nog een keer alternatievenonderzoek plaats te vinden (artikel 16.52 lid 3, van de Omgevingswet). In het project-MER worden dan verdere variaties of inpassing nader onderzocht.
Referentiesituatie
In een MER worden de effecten van de alternatieven altijd vergeleken met de referentiesituatie. Dat is de situatie die in de toekomst ontstaat als het project niet wordt gerealiseerd, maar andere ontwikkelingen wel. De referentiesituatie bestaat dus uit de optelsom van de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen.
De andere ontwikkelingen die wel doorgaan, zijn ‘autonome ontwikkelingen’. Beschrijf in het MER ook relevante aspecten van de bestaande staat of kwaliteit van het milieu (huidige situatie). Dit hoeft de initiatiefnemer alleen te doen als beoordeling van deze veranderingen mogelijk is met de beschikbare milieu-informatie en wetenschappelijke kennis.
Autonome ontwikkeling
De referentiesituatie gaat ervanuit dat vastgesteld overheidsbeleid (en de gevolgen daarvan) wordt gerealiseerd. Het kan per geval verschillen of een ontwikkeling tot de autonome ontwikkeling behoort. Een ontwikkeling moet voldoende zeker en concreet zijn. Het bevoegd gezag motiveert dit in het MER. Neem voor de referentiesituatie de vastgestelde besluiten mee. Er kan een verschil zijn tussen de feitelijke situatie en de situatie op grond van vastgestelde besluiten (zoals verleende vergunningen). Neem in de autonome ontwikkeling de maximale mogelijkheden mee, dus de situatie o.b.v. vastgestelde besluiten.
Zichtjaar
Naar welk jaar het MER vooruitkijkt (zichtjaar) hangt af van het besluit waarvoor het MER opgesteld wordt. In het geval van vergunningen kan het MER uitgaan van een periode van 10 jaar na het verlenen van de vergunning of aansluiten bij de looptijd van de vergunning.
Overwegingen bij het bepalen van het zichtjaar:
- beschikbaarheid van gegevens (bijvoorbeeld voor verkeer of luchtkwaliteit)
Soms is het handig een rond jaartal te nemen. - termijn van effecten
Bepaalde projecten vragen om een langere termijn, bijvoorbeeld een depot of delfstoffenwinning. - wanneer het effect zich voordoet (bijvoorbeeld archeologie of natuur)
Soms zijn effecten vooral het gevolg van de aanlegfase. - gevoeligheid voor ontwikkelingen (bijvoorbeeld klimaatverandering of wijzigingen in rivierafvoer)
Werk eventueel met toekomstscenario’s. - fasering van het project
Zorg dat de zichtjaren aansluiten bij de fasering.
Milieuthema’s
In het MER staat een beschrijving van die aspecten waar het project effect op kan hebben. Sommige aspecten zijn verplicht:
- bevolking, bijvoorbeeld geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden
- gezondheid, risico’s voor de menselijke gezondheid, bijvoorbeeld als gevolg van waterverontreiniging of luchtvervuiling
- biodiversiteit, bijvoorbeeld effecten op dier- en plantensoorten
- land, bijvoorbeeld ruimtebeslag
- bodem, bijvoorbeeld organisch materiaal, erosie, verdichting, afdekking
- water, bijvoorbeeld hydromorfologische veranderingen, kwantiteit en kwaliteit
- lucht, bijvoorbeeld fijnstof, stikstof of andere stoffen
- klimaat, bijvoorbeeld broeikasgasemissies, effecten die van belang zijn voor adaptatie
- materiële goederen
- onroerend goed, zoals woningen en opstallen
- roerende goed, bijvoorbeeld boten en machines
- cultureel erfgoed
- architectonische aspecten
- archeologische aspecten
- landschap, bijvoorbeeld effecten op groenelementen, patronen, karakteristieke gebiedsdelen en aardkundige waarden
Dit staat in artikel 11.16 van het Omgevingsbesluit. Ook moet het MER ingaan op de samenhang tussen deze aspecten.
Bepaal vooraf de reikwijdte van de milieuthema’s.
Effecten
Neem in het MER een beschrijving op van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het project. Het is verplicht bepaalde effecten te beschrijven. Dit staat in artikel 11.18 van het Omgevingsbesluit. Ga in ieder geval in op:
- de bouw en het bestaan van het project, en van eventuele sloopactiviteiten
- het gebruik van natuurlijke bronnen (vooral land, bodem, water en biodiversiteit)
Houd zoveel mogelijk rekening met de duurzame beschikbaarheid van deze bronnen. - de uitstoot van verontreinigende stoffen, geluidshinder, trillingen, licht, warmte, straling, het ontstaan van milieuhinder en het verwijderen en terugwinnen van afvalstoffen
- de risico’s voor de gezondheid, het cultureel erfgoed of het milieu
- de samenloop (cumulatie) van effecten met andere bestaande of goedgekeurde projecten.
Het MER houdt rekening met alle bestaande milieuproblemen van gebieden waarop het project invloed kan hebben, en met het gebruik van natuurlijke bronnen. - het effect van het project op het klimaat
- de kwetsbaarheid van het project voor klimaatverandering
- de gebruikte techniek en stoffen
Beschrijf de effecten op korte, middellange en lange termijn.
Het detailniveau van de effectbeschrijving verschilt per project en per milieuthema. Het detailniveau van de effectbeschrijving sluit aan bij het abstractieniveau van het te nemen besluit. Neem ook een vergelijking op tussen de referentiesituatie en de milieueffecten per alternatief.
Houd in de effectbeschrijving rekening met de Europese of nationale doelen over milieubescherming die relevant zijn voor het project.
Soorten effecten
- directe effecten
- indirecte effecten
- secundaire effecten
- cumulatieve effecten
- grensoverschrijdende effecten
Beschrijf niet alleen de negatieve effecten, maar ook de positieve effecten en kansen die het project kunnen versterken.
Een direct effect beïnvloedt het milieu rechtstreeks. Het zijn onmiddellijke en tastbare effecten die voortkomen uit het project. Bijvoorbeeld luchtverontreiniging door aanleg van een snelweg. Een indirect effect is een afgeleide van het directe effect. De emissies dragen bij aan klimaatverandering.
Secundaire effecten zijn het resultaat van een project, maar niet per se het gevolg van een direct of indirect effect. Bijvoorbeeld een toename van verstedelijking door aanleg van een weg leidt tot verlies van biodiversiteit.
Cumulatieve effecten zijn effecten van een project gecombineerd met effecten van andere nabijgelegen projecten. Bijvoorbeeld de opgetelde geluidseffecten van 2 wegen in een gebied.
Tijdelijke effecten zijn effecten tijdens de aanleg. Permanente effecten blijven aanwezig na het afronden van de aanleg.
Aanpak onderzoek inclusief leemten in informatie
Het MER beschrijft de methoden en informatie die zijn gebruikt bij het vaststellen en het beoordelen van de milieueffecten. Deze beschrijving gaat ook in op de moeilijkheden die bij het verzamelen van de vereiste informatie zijn ondervonden, zoals technische tekortkomingen of ontbrekende kennis.
Maatregelen en monitoring
Het project kan maatregelen nemen om nadelige milieueffecten te vermijden, voorkomen of beperken. Bijvoorbeeld de planning van een project aanpassen, zodat er niet gebouwd hoeft te worden in het broedseizoen of het plaatsen van geluidsschermen langs een weg om geluidsoverlast te verminderen. Het MER beschrijft deze maatregelen en de effectiviteit van de maatregelen in de bouwfase en de bedrijfsfase.
In het MER staan ook de voorgestelde monitoringsmaatregelen en procedures voor om de daadwerkelijke milieugevolgen te onderzoeken. Dit staat in de artikel 16.53a van de Omgevingswet en in artikel 11.20 van het Omgevingsbesluit.
Zware ongevallen en rampen
Het MER beschrijft de verandering in de kans op risico's als het project doorgaat. En in het MER staat het effect van het project op de risico’s. Bijvoorbeeld: wat betekent het overstromingsrisico voor de nieuwe woonwijk? Of wat betekent een nieuwe weg voor gevoelige bestemmingen in de omgeving zoals scholen en verzorgingstehuizen. Neem in het MER ook overzicht op van de geplande maatregelen om de nadelige effecten te voorkomen of te beperken. Geef ook informatie over de paraatheid en de voorgenomen reactie bij noodsituaties.
Gebruikte bronnen
In het MER staat een lijst met de bronnen die zijn gebruikt bij het onderzoek.
Gebruikmaken van een ander MER of effectstudie
Bij het opstellen van het MER mag de initiatiefnemer andere milieueffectrapporten en effectstudies gebruiken (artikel 11.16, lid 5, van het Omgevingsbesluit). De onderzoeken moeten wel relevant en actueel zijn. Is een keuze voor een locatie bijvoorbeeld al heel lang geleden onderzocht en is de locatie nog niet ingevuld? Dan is het goed om na te gaan of deze locatie met de huidige kennis nog logisch is. Als dat niet het geval is, is het (soms) nodig om in een project-MER alternatieve locaties te onderzoeken voor het project.
De initiatiefnemer mag een bestaand MER gebruiken, in plaats van zelf een MER op te stellen. Dan moet het project wel in dat MER beschreven zijn (artikel 16.48 van de Omgevingswet). De onderbouwing van het besluit moet nog steeds gebaseerd kunnen worden op de informatie uit het MER.
Informatie uit het eerdere MER moet nog actueel zijn. Er is bijvoorbeeld geen nieuwe jurisprudentie of nieuwe relevante wetgeving. Ook zijn andere omstandigheden niet veranderd. In sommige gevallen is een actualisatie van het oude MER voldoende, bijvoorbeeld in de vorm van een addendum. Voorwaarde is dat dit niet tot ingrijpende andere keuzes leidt.
Meer informatie
Meer lezen over:
Project
a. het bouwen van bouwwerken of de totstandbrenging van installaties of werken,
b. andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, inclusief activiteiten voor de winning van delfstoffen.
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Uitleg
Een project kan een initiatief zijn van burgers, van bedrijven of overheden. Ook een samenwerkingsverband van deze partijen kan projecten uitvoeren.