Projecten en het milieueffectrapport
U heeft bepaald dat een milieueffectrapportage (mer) nodig is voor uw project. Hieronder leest u wat er precies in het milieueffectrapport (MER) moet komen. We gaan in op wettelijke eisen, bepalen van de alternatieven en reikwijdte en detailniveau van het rapport.
Wilt u in plaats hiervan meer lezen over procedurele regels? Ga dan naar de pagina Procedure en de milieueffectrapportage.
Inhoudelijke eisen aan het project-milieueffectrapport
De inhoudelijke eisen voor het project-MER staan in artikel 11.16 van het Omgevingsbesluit. In het rapport staat:
- project: een beschrijving van het project, de voorgenomen activiteit. Dit is in het Omgevingsbesluit uitgewerkt. In artikel 11.17 staat dat in de beschrijving van het project staat:
- een beschrijving van de locatie van het project.
- een beschrijving van de fysieke kenmerken van het hele project.
- de sloopactiviteiten (als die er zijn).
- de eisen over landgebruik tijdens de bouw- en bedrijfsfase.
- een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de bedrijfsfase van het project, waaronder de productieprocessen.
- een schatting van de soort en hoeveelheid van de verwachte residuen en emissies.
- de hoeveelheden en soorten geproduceerde afvalstoffen tijdens de bouw- en bedrijfsfase.
- alternatieven: een beschrijving van de redelijke alternatieven voor het project en de specifieke kenmerken ervan. Ook staat in het MER een vergelijking van de milieueffecten en een uitleg van het gekozen alternatief.
- een beschrijving van de relevante aspecten van de bestaande staat of kwaliteit van het milieu. En de mogelijke ontwikkelingen daarvan als het project er niet komt. Dit hoeft de initiatiefnemer alleen te doen als beoordeling van deze veranderingen mogelijk is met de beschikbare milieu-informatie en wetenschappelijke kennis.
- milieuthema’s: een beschrijving van die aspecten waar het project effect op kan hebben. Dit zijn bevolking, gezondheid, biodiversiteit, land, bodem, water, lucht, klimaat, materiële goederen (onroerend goed, zoals woningen en opstallen en roerende goederen zoals boten, machines), cultureel erfgoed en het landschap. Ook moet het MER ingaan op de samenhang tussen deze aspecten.
- effecten: een beschrijving van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het project.
- het Omgevingsbesluit artikel 11.18 zegt dat deze effectbeschrijving in gaat op:
- de bouw en het bestaan van het project, en van eventuele sloopactiviteiten.
- het gebruik van natuurlijke bronnen (vooral land, bodem, water en biodiversiteit), waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de duurzame beschikbaarheid van deze bronnen.
- de uitstoot van verontreinigende stoffen, geluidshinder, trillingen, licht, warmte, straling, het ontstaan van milieuhinder en het verwijderen en terugwinnen van afvalstoffen.
- de risico’s voor de gezondheid, het cultureel erfgoed of het milieu.
- de samenloop (cumulatie) van effecten met andere bestaande of goedgekeurde projecten. Het MER houdt rekening met alle bestaande milieuproblemen van gebieden waarop het project invloed kan hebben, en met het gebruik van natuurlijke bronnen.
- het effect van het project op het klimaat.
- de kwetsbaarheid van het project voor klimaatverandering.
- de gebruikte techniek en stoffen.
- het MER beschrijft de directe en de indirecte, secundaire, cumulatieve en grensoverschrijdende effecten op korte termijn, middellange termijn en lange termijn, permanente en tijdelijke, en positieve en negatieve effecten van het project.
- de beschrijving houdt rekening met de Europese of nationale doelen over milieubescherming die relevant zijn voor het project.
- het Omgevingsbesluit artikel 11.18 zegt dat deze effectbeschrijving in gaat op:
- aanpak onderzoek inclusief leemten in informatie: het MER beschrijft de methoden en de informatie gebruikt bij het vaststellen en het beoordelen van de milieueffecten. Ook staat erin wat de moeilijkheden bij het verzamelen van de vereiste informatie waren en wat de leemten in informatie zijn.
- maatregelen en monitoring: het MER beschrijft maatregelen en hoe effectief ze zijn:
- deze maatregelen vermijden, voorkomen, beperken of compenseren alle beschreven aanzienlijke nadelige milieueffecten.
- in de beschrijving staat hoe effectief deze maatregelen zijn in het vermijden, voorkomen, beperken of compenseren van de milieueffecten in de bouwfase en in de bedrijfsfase.
- ook moet het MER de voorgestelde monitoringsmaatregelen en procedures voor monitoring beschrijven.
- zware ongevallen en rampen: het MER beschrijft de verandering in de kans op risico's als het project doorgaat, en het effect van het project op de risico’s. Bijvoorbeeld: wat betekent het overstromingsrisico voor de nieuwe woonwijk? Of wat als u een weg aanlegt waarmee u de dijk aantast en daarmee het risico verandert? In het MER komt naast de beschrijving ook een overzicht van de geplande maatregelen om de nadelige effecten te voorkomen of te beperken. En informatie over paraatheid en de voorgenomen reactie bij noodsituaties.
- samenvatting: in het MER staat een niet-technische samenvatting die voldoende inzicht geeft in de mogelijke gevolgen van de voorgenomen activiteit en de alternatieven op het milieu.
- gebruikte bronnen: In het MER staat een lijst met de gebruikte bronnen.
Praktijktips
- Bij het beschrijven van milieueffecten gaat het niet alleen om negatieve effecten maar ook om positieve effecten en kansen die het project kunnen versterken.
- Denk goed na over doel van het project. Dit is belangrijk zodat u de aanleiding en het doelbereik en de alternatieven van het project kunt onderbouwen. Een doel geeft u ook een handvat voor de redelijke alternatieven.
- Neem een overzicht op van al vastgestelde plannen en programma’s die ook gaan over het project en de alternatieven.
- Neem een vergelijking op tussen punt c (de te verwachten ontwikkeling van het milieu) en punt b (met de mogelijke effecten van de voorgenomen activiteit en elk van de redelijke alternatieven op het milieu ).
Het MER bevat de informatie die redelijkerwijs mag worden vereist. De initiatiefnemer houdt bij het schrijven rekening met de stand van kennis, de beoordelingsmethoden en het project. En met een eventueel gevraagd advies over reikwijdte en detailniveau.
Reikwijdte en detailniveau: alternatieven en milieuaspecten in het project- milieueffectrapport
Baken het onderzoek goed af (reikwijdte en detailniveau) voordat u het MER gaat opstellen.
Reikwijdte staat voor de onderwerpen die in het MER staan:
- Welke alternatieven moeten in dit geval onderzocht worden?
- Welke milieuaspecten zijn nuttig in dit onderzoek?
Bij detailniveau draait het om hoe uitgebreid en hoe gedetailleerd en hoe (met welke methoden) de initiatiefnemer de verschillende milieuaspecten in het MER onderzoekt.
Bij het opstellen van het MER mag de initiatiefnemer andere milieueffectrapporten en effectstudies gebruiken (Omgevingsbesluit artikel 11.16 vijfde lid).
In de Omgevingswet staat verder dat de initiatiefnemer een bestaand MER mag gebruiken, in plaats van zelf een MER op te stellen. Het project moet dan wel in dat MER beschreven zijn (Omgevingswet artikel 16.48 ).
Advies van bevoegd gezag over het op stellen project- milieueffectrapport
Op verzoek van de initiatiefnemer geeft het bevoegd gezag een advies over de reikwijdte en het detailniveau (Omgevingsbesluit artikel 11.13 ). Dan kan het bevoegd gezag naast andere adviseurs, zoals een waterschap of provincie, ook de Commissie m.e.r. vragen om een advies (Omgevingsbesluit artikel 11.14 ). Wanneer een advies over de reikwijdte en het detailniveau is uitgebracht, moet u het MER baseren op het advies van bevoegd gezag.
Reikwijdte: te onderzoeken alternatieven project-milieueffectrapport
Een van de belangrijkste aandachtspunten bij het bepalen van de reikwijdte van het onderzoek is bepalen welke alternatieven relevant zijn. De initiatiefnemer verkent welke redelijke alternatieven, die passen bij de doelen van het project, vooraf al voldoende de moeite waard zijn om te onderzoeken en waarom. De initiatiefnemer brengt in kaart welke alternatieven vooraf al onuitvoerbaar of, om een andere redenen, niet realistisch zijn, en waarom.
Een redelijk alternatief voldoet meestal aan de volgende uitgangspunten:
- past bij de doelstellingen van het project
- geeft informatie die nuttig is voor de besluitvorming over het project
- kan door de initiatiefnemer worden gerealiseerd. Dat betekent dat een initiatiefnemer een alternatief ook kan uitvoeren, het moet binnen de competentie van de initiatiefnemer vallen.
- kan uitvoeringstechnisch (men moet het kunnen maken)
- is niet strijdig met wettelijke kaders of harde beleidsuitgangspunten
- is financierbaar en betaalbaar, gelet op het budget
Als alternatieven afvallen, is het heel belangrijk goed te motiveren waarom dat het geval is. De motivatie van de initiatiefnemer is daarbij belangrijk. Daarmee is het later, bijvoorbeeld bij het beantwoorden van zienswijzen of in een rechtsgang, duidelijk hoe het proces is geweest.
Reikwijdte: te onderzoeken milieuaspecten project-milieueffectrapport
Bij reikwijdte gaat het ook om de milieuaspecten die nuttig zijn voor de besluitvorming over het project. Meestal besteedt het MER aandacht aan alle milieuaspecten, zodat u gemotiveerd kunt uitleggen dat bepaalde milieuaspecten bij het project niet relevant zijn. Van tevoren is meestal goed aan te geven wat de belangrijkste milieuaspecten zijn voor het onderzoek in het MER. Bij het ene project zijn dat bijvoorbeeld geluid en luchtkwaliteit. Voor een ander project is dat bijvoorbeeld externe veiligheid of landschap.
Detailniveau: hoe uitgebreid onderzoek doen in het project-milieueffectrapport
Bij detailniveau draait het om hoe uitgebreid en hoe gedetailleerd en hoe (met welke methode) de initiatiefnemer de verschillende milieuaspecten onderzoekt in het MER. Ook hier geldt: dit verschilt van geval tot geval.
Bij het opstellen van het MER mag de initiatiefnemer andere milieueffectrapporten en effectstudies gebruiken (Omgevingsbesluit artikel 11.16 vijfde lid ). Als u eerder onderzoek gebruikt, let er dan op dat het eerdere (locatie-)onderzoek nog actueel is. Is een keuze voor een locatie bijvoorbeeld al heel lang geleden onderzocht en is de locatie nog niet ingevuld? Dan is het goed om na te gaan of deze locatie met de huidige kennis nog logisch is. Als dat niet het geval is, is het (soms) nodig om in een project-MER alternatieve locaties te onderzoeken voor het project.
De initiatiefnemer mag een bestaand MER gebruiken, in plaats van zelf een MER op te stellen. Dan moet het project wel in dat MER beschreven zijn (Omgevingswet, artikel 16.48).
Alternatieven in het project- milieueffectrapport
Kenmerkend voor een mer is dat de initiatiefnemer en het bevoegd gezag niet van 1 oplossing (alternatief) kunnen uitgaan. De initiatiefnemer moet redelijke alternatieven uitwerken en onderzoeken. Wat voor soort alternatieven, dat verschilt van geval tot geval. Alternatieve locaties voor voorzieningen en functies, alternatieven voor de locatie van bedrijfsgebouwen, voor een productieproces, enzovoort.
Wettelijk verplichte alternatieven
In het MER staat altijd een beschrijving van de situatie in de toekomst als het plan niet doorgaat, maar andere ontwikkelingen wél. Dit noemen we in het MER ook wel de 'referentiesituatie'. Die andere ontwikkelingen, die wel doorgaan, noemen we ook wel ‘autonome ontwikkelingen’.
Wettelijk verplicht is ook het uitwerken van redelijke alternatieven (Omgevingsbesluit artikel 11.16 ). De wet geeft niet aan wat voor soort alternatieven er in het MER moeten staan. Het kan bij een fabriekslocatie bijvoorbeeld gaan om locaties voor functies en bedrijfsgebouwen, of om verschillende productiewijzen. Bij een weg kan het gaan om concrete alternatieve opties voor wegontwerpen (in een project-MER bij een projectbesluit). Het aantal alternatieven verschilt bij ieder project en er zijn ook geen wettelijke eisen voor. Het detailniveau van alternatieven moet passen bij dat van het te nemen besluit.
Als in een plan of programma, waarvoor ook een (plan-)MER is gemaakt, locatie-alternatieven zijn onderzocht, hoeft er voor die locatie niet nog een keer alternatievenonderzoek plaats te vinden. Dit staat in de Omgevingswet, artikel 16.52, derde lid.
Alternatieven project-milieueffectrapport en inhoud van het besluit
Het ontwikkelen van alternatieven is een belangrijk onderdeel van de reikwijdte van een MER. Het vastgestelde besluit moet binnen de bandbreedte van de bekeken alternatieven vallen. Of in het MER zijn onderzocht. Bij de besluitvorming kan dus niet zomaar, zonder aanvullend onderzoek, gekozen worden voor een hele nieuwe oplossing. Of voor een oplossing met hele nieuwe onderdelen.
Meer informatie
Meer lezen over:
- projecten en milieueffectrapportage
- project-mer-beoordeling
- grensoverschrijdende effecten bij projecten
- kwaliteit van het milieueffectrapport
- plannen en programma's en milieueffectrapportage
- plannen en het milieueffectrapport
- plan-mer-beoordeling
- grensoverschrijdende effecten bij plannen en programma's