Vrijwillig programma
Het vrijwillig programma is veelzijdig. Overheden kunnen het inzetten voor een sectorale, multisectorale of gebiedsgerichte uitwerking van beleid. Overheden kunnen een vrijwillig programma ook gezamenlijk opstellen en vaststellen. In de voorbereiding maken de partijen 1 programma. Iedere partij stelt dit programma dan vast.
Beleidsuitwerking als een vrijwillig programma
Een vrijwillig programma bevat:
- de uitwerking van het beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van de fysieke leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)
- maatregelen om te voldoen aan vastgestelde omgevingswaarden Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)
- maatregelen voor het bereiken van doelstellingen voor de fysieke leefomgeving
Dit staat in artikel 3.5 van de Omgevingswet.
Elke uitwerking van beleid, die voldoet aan deze inhoudelijke voorwaarden is een programma onder de Omgevingswet. Ook instrumenten die niet het woord 'programma' in de naam hebben (actieplan, beheerplan, beleidsplan), kunnen een programma zijn. Daarnaast kan een programma ook gericht zijn op de uitvoering van beleid.
Het is niet logisch om een programma vast te stellen voor een beleidsdoel dat niet vraagt om inzet van middelen onder de Omgevingswet. Dit geldt als een document alleen gaat over de verdeling van taken en bevoegdheden of middelen, zoals bestuurlijke samenwerkingsafspraken.
Soms is het vanuit inhoudelijke, politieke of bestuurlijke redenen onwenselijk om bepaald beleid op te nemen in een programma. In dat geval kan het bevoegd gezag beter kiezen voor een beleidsbrief of een ander beleidsinstrument. De reden hiervoor kan de 'timing' of de 'gevoeligheid' van het onderwerp zijn. Of de gewenste wijze van totstandkoming van het beleid. Het is dan van het belang om in die brief of dat document de verhouding met de omgevingsvisie en andere programma's te beschrijven.
Bij het actualiseren van de omgevingsvisie beziet het bevoegd gezag of het beleid uit zo'n 'buitenwettelijk' beleidsdocument daarin een plaats moet krijgen. De omgevingsvisie moet namelijk de hoofdzaken van het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving bevatten.
Beleidsdocumenten samenvoegen in een programma
Het is mogelijk dat aparte documenten in een later stadium alsnog in een programma worden samengebracht. Bijvoorbeeld beleidsvoornemens, beleidsdoelen en concrete uitvoeringsmaatregelen rondom een opgave in de fysieke leefomgeving. Het bevoegd gezag moet voor die samenvoeging van al deze documenten wel de procedure voor het vaststellen van een programma volgen.
Meer dan alleen beleidsuitwerking in een vrijwillig programma
Een vrijwillig programma kan meer omvatten dan alleen een beleidsuitwerking. Denk aan een mobiliteitsprogramma. Dit programma kan de visie op het gebied van bereikbaarheid en het stimuleren van elektrisch vervoer uitwerken. In het programma kunnen ook concrete maatregelen worden voorgesteld voor:
- het opnemen van regels over autovrije zones in het omgevingsplan
- de uitbreiding van het aanbod van openbaar vervoer
- de beschikbaarheid van openbare oplaadplaatsen voor elektrische voertuigen
Voordelen opnemen beleid in vrijwillig programma
- Het omgevingsbeleid (in omgevingsvisie en programma's) vormt een samenhangend geheel. Deze beleidsdocumenten vormen ook weer een geheel met de andere instrumenten uit de beleidscyclus.
- Het omgevingsprogramma wordt vastgesteld met het oog op de doelen van de Omgevingswet. Dat benadrukt de samenhang met andere onderwerpen en de balans tussen beschermen en benutten. Dit voorkomt dat overheden beleid maken waarin ze onvoldoende kijken naar de verhouding met andere beleidsdocumenten.
- De keuze voor een programma vergroot de inzichtelijkheid en de voorspelbaarheid van het omgevingsrecht: er is duidelijkheid over de status van het document en de wijze van verantwoording. Het programma is zelfbindend en er kan politieke en maatschappelijke verantwoording over worden afgelegd.
- De verplichte participatie bij het programma vergroot de kwaliteit van de beleidsontwikkeling en het maatschappelijk draagvlak voor het beleid.
- Beleid opnemen in een programma zorgt voor meer overzicht en betere kenbaarheid van het beleid omdat omgevingsvisie én programma's in het DSO staan (voor vrijwillige programma's is dit op dit moment geen verplichting, zie Programma's in het DSO). Binnen het Omgevingsloket van het DSO zoekt u op thema naar overheidsdocumenten, waaronder het programma.
- Alles wat u met een ander beleidsdocument kunt, kunt u ook met het vrijwillig programma. Er is vrijheid in inhoud en structuur. Binnen de gemeente, de provincie, het waterschap en het Rijk zijn inhoudelijk verschillende typen programma's mogelijk voor verschillende opgaven, thema's, gebieden en passend bij bestuurlijke wensen.
- Een programma kan als grondslag dienen voor de inzet van andere instrumenten uit de Omgevingswet:
- landinrichting landelijk gebied (hoofdstuk 12 Omgevingswet)
- vestiging voorkeursrecht (artikel 9.1, lid 1, onderdeel b, Omgevingswet)
- grondslag voor het sluiten van een overeenkomst over financiële bijdragen voor ontwikkelingen in een gebied als bedoeld in artikel 13.22 Omgevingswet
- helpt bij de onderbouwing (van de functionele samenhang) met het omgevingsplan (of projectbesluit dat het omgevingsplan wijzigt) afdwingen van financiële bijdragen voor ontwikkelingen in een gebied (artikel 13.23 en 13.24 Omgevingswet)
- kan helpen bij de motivering van de aanwezigheid van een provinciaal belang bij een reactief interventiebesluit op het omgevingsplan (artikel 16.21 Omgevingswet) en bij advies en instemming over een aanvraag om een omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit (artikel 16.15a, onder d Omgevingswet en artikel 4.25, lid 1, onder g en 4.38, lid 2 Omgevingsbesluit)
- De keuze voor een programma zorgt voor een goede uitvoering van internationale verplichtingen (SMB-richtlijn, verdrag van Aarhus). Dat voorkomt een grotere onderzoekslast en juridische risico's bij besluitvorming over projecten.
- Gezamenlijke programma's van meerdere overheden zijn toegestaan (artikel 2.2, lid 2 Omgevingswet). Gezamenlijke programma's ondersteunen de goed afgestemde doelstellingen voor de fysieke leefomgeving, het gezamenlijk nemen van maatregelen en zijn een goed middel om bestuurlijke afspraken daarover vast te leggen.
- Een programma onder de Omgevingswet kan niet tot nadeelcompensatie leiden. Dit is alleen anders voor programma's die direct activiteiten toestaan (beheerplan Natura 2000; artikel 15.1, lid 1, onder c Omgevingswet). Autonome beleidsdocumenten zijn niet uitgezonderd als schadeoorzaak voor nadeelcompensatie.
Meer informatie
Leefomgeving
Er bestaat geen duidelijke begrenzing van de leefomgeving. De Omgevingswet noemt fysieke leefomgeving (artikel 1.2, lid 1). Deze bestaat in ieder geval uit:
- bouwwerken
- infrastructuur
- watersystemen
- water
- bodem
- lucht
- landschappen
- natuur
- cultureel erfgoed
- werelderfgoed
Lees meer over fysieke leefomgeving.
Omgevingswaarde
Een omgevingswaarde is een maatstaf voor:
- de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving
- de toelaatbare belasting door activiteiten in de fysieke leefomgeving
- de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen in de fysieke leefomgeving
Een omgevingswaarde wordt uitgedrukt in meetbare of berekenbare eenheden of andere objectieve termen.
Dit volgt uit de begripsbepaling in de bijlage bij de Omgevingswet.