Milieubelastende activiteit voedingsmiddelenindustrie (paragraaf 3.4.8 Bal)
Voor de voedingsmiddelenindustrie gelden algemene rijksregels van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Hoofdstuk 3 van het Bal bevat de aanwijzing van wat er onder de milieubelastende activiteit valt en wat vergunningplichtig is. Ook staat hier welke inhoudelijke regels gelden.
Dit valt onder voedingsmiddelenindustrie
De milieubelastende activiteit voedingsmiddelenindustrie wordt in paragraaf 3.4.8 van het Bal aangewezen. Deze activiteit kan schadelijk zijn voor het milieu. De nadelige gevolgen zijn vooral verontreiniging van de bodem, verontreiniging van de lucht, geur, lozingen en gebruik van energie.
De milieubelastende activiteit bestaat uit de kernactiviteit en eventuele functioneel ondersteunende activiteiten.
Kernactiviteit
De kernactiviteit bestaat uit:
- een IPPC-installatie die valt onder categorie 6.4 van bijlage 1 van de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)
- het slachten van meer dan 10.000 kg levend gewicht aan dieren per week
- het maken en bewerken van dierlijke of plantaardige oliën of vetten
- het maken en bewerken van voedingsmiddelen voor landbouwhuisdieren of pelsdieren
- het met een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 100 kW maken van
- zetmeel of suiker
- vismeel of visolie
- levensmiddelen of voeder
Onder deze milieubelastende activiteit valt dus bijna alle grootschalige voedingsmiddelenproductie in Nederland. Het kan hierbij gaan om allerlei activiteiten met producten zoals groente en fruit, vleeswaren, snacks, sauzen en kruiden. Het gaat dus niet om kleinschalig bereiden van voedingsmiddelen zoals bedrijfskantines, sportkantines of restaurants.
Een landbouwhuisdier kan een zoogdier of vogel zijn. Het dier wordt gehouden voor de productie van vlees, eieren, melk, wol of veren. Ook kan een landbouwhuisdier een paard zijn dat wordt gehouden voor het fokken.
Dit valt niet onder de kernactiviteit
De regels uit paragraaf 3.4.8 van het Bal gelden niet, als de activiteit alleen wordt verricht:
- als huishoudelijke activiteit of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis
- voor educatieve doelen (bijvoorbeeld een onderwijsinstelling met praktijklokalen voor vakonderwijs)
- voor eigen landbouwhuisdieren bij een veehouderij
Deze uitzonderingen gelden niet voor IPPC-installaties en niet voor het slachten van meer dan 10.000 kg levend gewicht aan dieren per week.
Samenloop met andere activiteiten uit hoofdstuk 3
Er kunnen ook andere paragrafen met milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal van toepassing zijn. Deze activiteiten zijn soms functioneel ondersteunend aan de kernactiviteit en soms onderdeel van de kernactiviteit. op de pagina De aanwijzing van milieubelastende activiteiten in het Bal leest u hier meer over. In de tabel hieronder vindt u voorbeelden van activiteiten die kunnen voorkomen bij deze kernactiviteit.
Andere activiteit |
Paragraaf Bal |
---|---|
Stookinstallatie | 3.2.1 |
Koelinstallatie | 3.2.5 |
3.2.7 | |
Opslagtank voor vloeistoffen | 3.2.8 |
Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking | 3.2.9 |
Laboratorium | 3.7.5 |
Deze milieuregels uit het Bal gelden voor voedingsmiddelenindustrie
Bij de milieubelastende activiteit staat welke inhoudelijke regels uit de hoofdstukken 4 en hoofdstuk 5 van toepassing zijn. Deze regels gelden voor de gehele milieubelastende activiteit inclusief de functioneel ondersteunende activiteiten. Zie de tabel hieronder voor een overzicht van de regels.
Paragraaf titel |
Paragraaf Bal |
---|---|
Mechanisch bewerken van diverse materialen | 4.20 |
Voedingsmiddelenindustrie | 4.28 |
Oplosmiddeleninstallatie | 4.34 |
Kleinschalig tanken | 4.39 |
Grootschalig tanken | 4.40 |
Opslaan van goederen | 4.104 |
Laden en lossen van vaartuigen of drijvende werktuigen | 4.107 |
Lozen van koelwater (bij niet vergunningplichtige activiteiten) | 4.110 |
Eindonderzoek bodem (bij een IPPC-installatie) | 5.2.1 |
PRTR (bij een IPPC-installatie) | 5.3.1 |
Verduurzaming van het energiegebruik | 5.4.1 |
Zeer Zorgwekkende Stoffen (bij vergunningplichtige activiteiten) | 5.4.3 |
Emissies in de lucht (bij vergunningplichtige activiteiten) | 5.4.4 |
Geluid op industrieterreinen (bij vergunningplichtige activiteiten) | 5.4.5 |
Daarnaast kunnen voor de functioneel ondersteunende activiteiten nog eigen regels en vergunningen gelden. Kijk hiervoor in de betreffende paragraaf van het Bal of in regels van gemeente, provincie of waterschap.
In deze situaties is een omgevingsvergunning vereist voor voedingsmiddelenindustrie
Voor de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning nodig.
- een IPPC-installatie die valt onder categorie 6.4 van bijlage 1 van de Rie. Voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater is ook een omgevingsvergunning nodig.
- het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor:
- het maken van dierlijke of plantaardige oliën en vetten
- het maken van conserven van dierlijke en plantaardige producten
- het maken van zuivel
- het brouwen van bier of het mouten
- het maken van siroop of suikerwaren
- het slachten van dieren
- het maken van zetmeel
- het maken van vismeel of visolie
- het maken van suiker
- het maken of bewerken van voedingsmiddelen voor landbouwhuisdieren of pelsdieren.
Een omgevingsvergunning is vaak nodig vanwege de Rie.
Bij een omgevingsvergunning voor een IPPC-installatie of het exploiteren van een andere milieubelastende installatie geldt de vergunningplicht voor alles wat onder het begrip installatie valt. Het begrip installatie omvat ook de activiteiten die technisch én milieuhygiënisch zijn verbonden.
Voor andere activiteiten die onder de kernactiviteit voedingsmiddelenindustrie vallen, geldt geen vergunningplicht.
Vaak zijn in een bedrijf ook andere paragrafen met milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal van toepassing. Voor die activiteiten kan ook een vergunningplicht gelden.
Milieueffectrapportage
Het kan zijn dat voor deze milieubelastende activiteit een mer-beoordelingsplicht of een mer-plicht geldt. Dit kunt u afleiden uit bijlage V van het Omgevingsbesluit. Wilt u weten of mer verplichtingen geeft? Vul de mer-scan in of lees verder over milieueffectrapportage.
Informeren van het bevoegd gezag
Het bedrijf moet uiterlijk 4 weken van tevoren algemene gegevens aanleveren bij het bevoegd gezag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om naam, adres, begrenzing van de locatie en begindatum van de activiteit.
In de hoofdstukken 2, 4 en 5 van het Bal staat per activiteit aangegeven of het bedrijf nog andere informatie moet aanleveren.
De indieningseisen voor een vergunningaanvraag staan in de Omgevingsregeling.
Overgangsrecht
Voor bestaande bedrijven geldt een aantal bijzondere regels.
Welke regels en voorschriften nog meer gelden voor voedingsmiddelenindustrie
Niet alle regels voor de voedingsmiddelenindustrie staan in het Bal. Er kunnen ook regels staan in:
- het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen
- een eventuele omgevingsvergunning
- lokale regelgeving. Met lokale regelgeving bedoelen we bijvoorbeeld het omgevingsplan van de gemeente, de omgevingsverordening van de provincie en de waterschapsverordening van het waterschap. Welke lokale regels gelden voor een bepaalde locatie kunt u het beste checken met het onderdeel Regels op de kaart van het Omgevingsloket.
Meer informatie
Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie)
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 over industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
De Richtlijn industriële emissies is op 15 juli 2024 inhoudelijk gewijzigd door richtlijn 2024/1745. Hierbij wordt ook de naam van de richtlijn aangepast tot Richtlijn industriële emissies en veehouderijen.
Ga naar de geconsolideerde tekst van de Richtlijn industriële emissies.
Meer informatie staat op Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie).
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.