Overzicht
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.
Bevoegd gezag Wbb
Bevoegd gezag Wbb (Wet bodembescherming) zijn de provincies en 29 grotere gemeenten die via het Besluit aanwijzing bevoegd gezag gemeenten Wbb zijn aangewezen als bevoegd gezag Wbb. De Wbb blijft relevant voor locaties en saneringen die onder het overgangsrecht uit de Aanvullingswet bodem Omgevingswet vallen. Een overzicht van contactgegevens staat op Rijksoverheid.nl.
Bijeenkomstfunctie
De bijeenkomstfunctie is de gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse, ontspanning of het aanschouwen van sport (bijlage I, onderdeel B, Besluit bouwwerken leefomgeving). Lees meer op de pagina Gebruiksfunctie: bijeenkomstfunctie.
Binnenplanse omgevingsplanactiviteit
De binnenplanse omgevingsplanactiviteit omvat alle activiteiten waarvoor de gemeente in het omgevingsplan bepaalt dat het uitvoeren ervan zonder omgevingsvergunning verboden is.
- Meer informatie op de pagina Omgevingsplanactiviteit (OPA).
Binnenwater
Binnenwateren is al het water landinwaarts van de laagwaterlijn langs de kust. De laagwaterlijn is de lijn van 0 meter Normaal Amsterdams Peil (NAP). Soms is de laagwaterlijn juridisch. De laagwaterlijn vormt de grens tussen de zee en de binnenwateren. De bestuurlijke taak van binnenwater kan liggen bij een waterschap. Maar ook bij het Rijk.
Voorbeelden van binnenwateren zijn de Waddenzee en de Ringvaart van de Haarlemmermeer.
De nauwkeurige juridische grenzen tussen de Nederlandse territoriale zee en het binnenwater staan in de artikelen 2 en 3 van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee.
Bio-verordening
De Europese bio-verordening geeft Europese regels voor het biologisch houden van dieren en het biologisch telen van gewassen. De verordening heet voluit: Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad.
Blauwalg
Bacteriën die eruit zien als wieren. Er is een Blauwalgenprotocol dat een handvat biedt hoe om te gaan met blauwalgen op een zwemwaterlocatie. In de zwemwaterrichtlijn worden blauwalgen expliciet genoemd als gevaar voor de zwemwaterkwaliteit waar adequaat mee moet worden omgegaan. Lees meer over zwemmen in oppervlaktewater.
Bodem
Het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige
bestanddelen en organismen (bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet). Lees verder op de themapagina bodem.
Bodembeheergebied
Gebied dat is aangewezen bij ministeriële regeling in het omgevingsplan of in de waterschapsverordening op grond van artikel 5.89o of 6.3 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
De aanwijzing van een bodembeheergebied is nodig als de gemeente of de waterkwaliteitsbeheerder via maatwerk soepelere kwaliteitseisen wil vaststellen. Zie: aanwijzing bodembeheergebied (instructieregel omgevingsplan).
Bodemfunctieklasse
Aanduiding van de aangewezen bodemfunctie van de (ontvangende) landbodem in het omgevingsplan, zoals in artikel 5.89p van het Besluit bodemkwaliteit leefomgeving (artikel 1 Besluit bodemkwaliteit). Zie: Indeling van de landbodem in de bodemfunctieklassenkaart.
De bodemfunctie bepaalt samen met de bodemkwaliteitsklasse van de ontvangende landbodem de kwaliteitseis voor het toepassen van grond of baggerspecie op de landbodem. Zie: Kwaliteitseisen toepassen grond of baggerspecie op de landbodem.
De bodemfunctieklasse bepaalt ook de terugsaneerwaarde bij de saneringsaanpak verwijderen van een verontreiniging bij saneren van de bodem (artikel 4.1242 van het Besluit activiteiten leefomgeving).
Bodemgevoelig gebouw
Een gebouw als bedoeld in artikel 5.89g van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Een bodemgevoelig gebouw is een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat de bodem raakt en waar personen meer dan twee uur per dag aaneengesloten aanwezig zijn.
Meer informatie over de termen 'gebouw', 'bodemgevoelig gebouw' en 'bodemgevoelige locaties' staat bij: Toelaten van een bouwactiviteit op een bodemgevoelige locatie.
Bodemgevoelige locatie
Een locatie als bedoeld in artikel 5.89h van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Een bodemgevoelige locatie is in ieder geval een locatie waarop een bodemgevoelig gebouw is toegelaten op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
Tot een bodemgevoelige locatie hoort ook een aaneengesloten terrein direct grenzend aan een bodemgevoelig gebouw. De gemeente kan de definitie die in de instructieregel is opgenomen niet wijzigen. Zie: Toelaten van een bouwactiviteit op een bodemgevoelige locatie.