Bodemvoorschriften saneren van de bodem (paragraaf 4.121 Bal)
Voor de milieubelastende activiteit Saneren van de bodem gelden bodemvoorschriften uit paragraaf 4.121 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Het gaat om voorschriften over voorafgaand bodemonderzoek, standaard saneringsaanpakken, maatwerk bij saneren van de bodem, kwaliteitsborging, aanvullende maatregelen uitdampen en gegevens en bescheiden bij het beëindigen van de activiteit.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. Deze regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.121 valt en
- uw activiteit onder paragraaf 3.2.23 Saneren van de bodem valt
Voorafgaand bodemonderzoek
Voorafgaand aan de bodemsanering is een bodemonderzoek gedaan dat voldoet aan de regels voor voorafgaand bodemonderzoek. Die verplichting staat in artikel 4.1239. De regels staan in paragraaf 5.2.2 van het Bal. Kennis van de bodemkwaliteit is belangrijk om te bepalen of het nodig is om te saneren. Bij de saneringsaanpak verwijderen van de verontreiniging is de omvang van de verontreiniging belangrijk om de ontgravingsgrenzen op de locatie te bepalen. Omvang wil zeggen: afbakening in horizontale en verticale richting.
Standaard saneringsaanpakken
Er zijn volgens artikel 4.1240 twee standaard saneringsaanpakken mogelijk:
Ook is het mogelijk om beide aanpakken te combineren. De initiatiefnemer maakt zelf een keuze. Maar hij moet zich realiseren dat bij de saneringsaanpak afdekken een restverontreiniging achterblijft. Daardoor blijft er na de sanering nazorg nodig: het in stand houden van een afdeklaag. En zijn er gebruiksbeperkingen: niet dieper graven dan de onderzijde van de afdeklaag.
Als saneren met een andere techniek dan de standaard saneringsaanpakken de voorkeur heeft, dan is maatwerk voor het saneren van de bodem mogelijk.
Afdekken
De afdeklaag moet voldoen aan de eisen die artikel 4.1241 stelt. De afdeklaag mag bestaan uit een aaneengesloten afdeklaag van beton, asfalt, asfaltbeton of stelconplaten. Of bestrating met klinkers of tegels. Ook mag een afdeklaag bestaan uit een leeflaag: een laag grond of baggerspecie met een minimale dikte van minimaal 1,0 meter. De leeflaag moet voldoende kwaliteit hebben: dezelfde kwaliteitseisen die gelden voor het toepassen van grond of baggerspecie. Het is gebruikelijk om tussen de leeflaag en de onderliggende verontreinigde bodem een signaallaag (bijvoorbeeld geodoek) aan te brengen. Die waarschuwt voor de verontreiniging die zich onder die laag bevindt.
Het is toegestaan om verontreinigde grond die vrijkomt bij de uitvoering van de sanering te herschikken direct onder de afdeklaag.
Verwijderen
Artikel 4.1242 regelt dat grond met concentraties boven de interventiewaarde bodemkwaliteit of de lokale waarde uit het omgevingsplan wordt gesaneerd door het te ontgraven. Na sanering mag de concentratie in de bodem niet meer hoger zijn dan de kwaliteitseisen die horen bij de bodemfunctieklasse waarin de landbodem ter plaatse is ingedeeld: landbouw/natuur, wonen of industrie. De bodemfunctieklasse volgt uit de bodemfunctieklassenkaart. Controle op het te bereiken saneringsresultaat vindt plaats door de milieukundige begeleiding, via bemonstering en analyse van putwand- of putbodemmonsters op de gesaneerde stoffen.
Maatwerk bij saneringsaanpak (artikel 4.1243 Bal)
Gemeenten hebben de mogelijkheid om in het omgevingsplan maatwerkregels te stellen die (gedeeltelijk) afwijken van de standaardaanpakken. Bijvoorbeeld andere terugsaneerwaarden. Of afwijkende diktes voor de afdeklaag. Zo kan een gemeente, in de laag gelegen polders in het westen van Nederland, waarbij het grondwater reikt tot enkele decimeters onder het bestaande maaiveld, in het omgevingsplan een geringere dikte opnemen. Ook kan de gemeente een bepaalde saneringsaanpak voorschrijven of uitsluiten. Dit kan bijvoorbeeld als het voor klimaatadaptatie ongewenst is dat er grote oppervlakten aan verhardingslagen komen. Of als graven vanwege archeologische waarden of kabels en leidingen ongewenst is. Maatwerkregels kunnen ook gaan over extra maatregelen die nodig zijn om de kwaliteit van het grondwater te verbeteren.
Daarnaast kan de initiatiefnemer via een verzoek om een maatwerkvoorschrift een alternatieve saneringsaanpak voorstellen. Bijvoorbeeld een in-situsanering. Het bevoegd gezag neemt hierover een maatwerkbesluit. Dit kan aan de orde zijn als zowel graven als afdekken niet leiden tot het gewenste resultaat. Of als een aanpak met maatwerk andere voordelen heeft. Denk aan doorlooptijd, kosten, zekerheid of minder overlast. Het bevoegd gezag kan naar aanleiding van de melding ook zelf besluiten een maatwerkvoorschrift op te leggen.
Kwaliteitsborging
Artikel 4.1243 regelt dat alleen een onderneming met een onder het Besluit bodemkwaliteit 2021 afgegeven erkenning voor BRL SIKB 7000 de sanering mag uitvoeren. Artikel 4.1244 regelt dat bij de activiteit sprake is van milieukundige begeleiding door een onderneming met een onder het Besluit bodemkwaliteit 2021 afgegeven erkenning voor BRL SIKB 6000. Bij de milieukundige begeleiding is er onderscheid tussen milieukundige processturing en milieukundige verificatie. De processturing bestaat uit milieukundige sturing geven aan de bodemsanering in het veld, zoals het aangeven van de ontgravingsgrens en de bestemming van vrijkomende grond. Verificatie bestaat uit het eindresultaat van de sanering beschrijven en controleren, bijvoorbeeld via bemonstering van putbodems. De milieukundige begeleider stelt het evaluatieverslag over de sanering op.
Aanvullende maatregelen uitdampen
Als na afloop van de sanering vluchtige stoffen zoals vluchtige aromaten of vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen in de bodem of het grondwater zitten, bestaat een risico op uitdamping van de verontreiniging naar de binnenlucht van een gebouw. In dat geval moet de initiatiefnemer maatregelen nemen die deze uitdamping voorkomen. De initiatiefnemer bepaalt die zelf. Het aanbrengen van een dampdichte laag of voldoende ventilatievoorzieningen in het gebouw, zijn voldoende maatregelen. Via een binnenluchtonderzoek dat is uitgevoerd volgens de richtlijn van het RIVM kan de initiatiefnemer aantonen of genomen de maatregelen voldoende zijn. Toetsing van het onderzoek kan plaatsvinden aan de Toxicologische Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL) in μg per m3 lucht, zoals opgenomen bijlage VB van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Als is gekozen voor de saneringsaanpak verwijderen, is doorgaans geen sprake meer van uitdamping, omdat het grootste deel van de verontreiniging is verwijderd. Een uitzondering hierop is als eveneens sprake is van een verontreiniging in het grondwater.
Gegevens en bescheiden bij beëindigen activiteit
In artikel 4.1246 staan de gegevens en bescheiden die men moet verstrekken bij het beëindigen van de bodemsanering. De informatie moet in een evaluatieverslag staan dat door de milieukundige begeleiding conform BRL SIKB 6000 is opgesteld. Het evaluatieverslag bevat de volgende gegevens:
- resultaat van de milieukundige begeleiding
- opsomming van bijzondere omstandigheden
- indien van toepassing: resultaten van de milieukundige verificatie van het eindresultaat van de sanering. Bij de saneringsaanpak verwijderen gaat het om de resultaten van de controlebemonstering, inclusief analysecertificaten en aanduiding van de plaatsen van bemonstering op een kaart. Bij de saneringsaanpak afdekken gaat het om de controle of de afdeklaag is aangebracht en voldoende dikte heeft.
- als er vluchtige verontreinigingen aanwezig zijn: de resultaten van het binnenluchtonderzoek
- indien sprake is van de saneringsaanpak afdekken:
- aanduiding van eventuele gebruiksbeperkingen
- eventuele nazorgmaatregelen als bedoeld in paragraaf 5.1.4.5.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving
Deze informatie geeft het bevoegd gezag inzicht of de sanering volgens de melding is uitgevoerd, welk eindresultaat het heeft opgeleverd en of de grond op een juiste manier is afgevoerd. Daarnaast kan het bevoegd gezag deze informatie registreren in het bodeminformatiesysteem, zodat deze opvraagbaar is als in de toekomst op de dezelfde locatie nieuwe activiteiten plaatsvinden waarbij de kwaliteit van de bodem van belang is.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast bodemvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels saneren van de bodem. Afhankelijk van de saneringsaanpak kunnen ook de regels van de activiteiten Graven in de bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit, Toepassen van bouwstoffen of Toepassen van grond of baggerspecie van toepassing zijn.
Begrip: Maatwerkregel
Een maatwerkregel is een algemene regel van een gemeente, waterschap of provincie die afwijkend of aanvullend is op een algemene regel van het Rijk of een provincie (artikel 4.6 Omgevingswet).
Lees meer over de maatwerkregel.
Naast het begrip maatwerkregel kent de Omgevingswet ook het begrip maatwerkvoorschrift. Lees meer over het verschil tussen maatwerkregel en maatwerkvoorschrift.
Begrip: Maatwerkvoorschrift
Een maatwerkvoorschrift is een specifiek voorschrift voor een activiteit. Met het maatwerkvoorschrift kan het bevoegd gezag algemeen geldende voorschriften in concrete situaties specifiek maken.
Lees meer over het maatwerkvoorschrift.
Naast het begrip maatwerkvoorschrift kent de Omgevingswet ook het begrip maatwerkregel. Lees meer over het verschil tussen maatwerkregel en maatwerkvoorschrift.