Veelgestelde vragen graven en saneren
Onze helpdesk krijgt vaak terugkomende vragen. Hieronder staan de veelgestelde vragen over graven in de bodem en saneren van de bodem.
Graven in de bodem boven de interventiewaarden
Als tijdens het graven iets onverwachts gebeurt dat leidt tot een wijziging van de eerder gemelde gegevens, moet de initiatiefnemer deze wijzigingen aan het bevoegd gezag doorgeven. Volgens het derde lid van artikel 4.1225 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geldt dan een termijn van een week om de activiteit te mogen voortzetten. Dit is niet altijd redelijk, bijvoorbeeld als door het graven een weg openligt. Wanneer het wegens de omstandigheden niet redelijk is om langer te wachten, kan het bevoegd gezag beslissen om te gedogen dat de initiatiefnemer de activiteit al eerder voortzet.
Graven in de bodem kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarden
Tijdens het graven stuit een initiatiefnemer soms op een onverwachte verontreiniging. Bijvoorbeeld een verontreiniging met asbest of minerale olie. Het is dan belangrijk om te stoppen met graven en de afwijkende verontreinigingssituatie eerst in overleg met het bevoegd gezag te onderzoeken. Dit is niet alleen nodig vanwege de regels uit het Bal, maar ook in verband met arbeidsomstandigheden.
Als blijkt dat sprake is van een verontreiniging boven de interventiewaarde bodemkwaliteit, dan betekent dit dat het graven onder een andere activiteit uit het Bal valt. Er geldt dan de activiteit graven in een bodem boven de interventiewaarde bodemkwaliteit. Formeel is dan een melding voor die activiteit nodig via het Omgevingsloket en moet de initiatiefnemer 4 weken (1 week als sprake is van tijdelijk uitnemen) wachten om de activiteit voort te mogen zetten. Dit is niet altijd redelijk. Wanneer het wegens de omstandigheden niet redelijk is om van de initiatiefnemer te verwachten te wachten, kan het bevoegd gezag beslissen om te gedogen dat de initiatiefnemer al eerder de activiteit voortzet.
Waar kan ik een overzicht vinden van de regels voor graven en saneren in (verontreinigde) landbodem?
In het Bal zijn regels opgenomen voor het graven in de bodem in meer dan 25 m3. En ook voor het saneren van de landbodem. Aanvullend kunnen er nog regels gelden uit het omgevingsplan van de gemeente. Er kunnen ook regels staat in de omgevingsverordening van de provincie, bijvoorbeeld over grondwaterverontreinigingen.
In bepaalde situaties geldt overgangsrecht waardoor de regels uit de Wet bodembescherming van toepassing blijven. Het overgangsrecht is geregeld in de Aanvullingswet bodem Omgevingswet. Daarnaast geldt altijd de zorgplicht.
Zie voor meer informatie over de regels voor graven in de bodem in vraag 3 en voor meer informatie over saneren van de bodem in vraag 13.
Voor graven in een bodem in een omvang groter dan 25 m3 (in-situ bodemvolume) gelden er regels voor graven uit het Bal. Het Bal maakt onderscheid tussen 2 milieubelastende activiteiten (mba):
- graven in een bodem met een kwaliteit onder of gelijk aan de interventiewaarde bodemkwaliteit (mba graven ≤ I)
- graven in een bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit (mba graven > I)
De regels gelden niet voor graven in de waterbodem. De regels voor de mba graven > I zijn iets zwaarder dan de regels voor de mba graven ≤ I. De kwaliteit van de bodem (en dus of er wel of geen sprake is van een overschrijding van de interventiewaarde) volgt uit een voorafgaand bodemonderzoek. Bij het bepalen welke van de beide activiteiten van toepassing is, maakt het niet uit wat de omvang van de verontreinigde bodem boven de interventiewaarde is. Bij het graven in heterogeen verontreinigde bodem is hier nog wel ruimte van beoordelingsruimte om te bepalen of de bodem inderdaad verontreinigd is tot boven de interventiewaarde.
Als er sprake is van een heterogene bodemkwaliteit, bijvoorbeeld in de bovenste laag van stedelijke bodems, dan kan het voorkomen dat de hogere concentraties ruimtelijk niet te onderscheiden zijn van de lagere concentraties van stoffen. In dat geval kan uitgegaan worden van de gemiddelde bodemkwaliteit om te bepalen welke milieubelastende activiteit voor graven van toepassing is. Dit is uiteindelijk ter beoordeling van het bevoegd gezag. Geadviseerd wordt dan ook om bij dergelijke situaties afstemming te zoeken met het bevoegd gezag om te bepalen welke activiteit van toepassing is. Lees meer hierover in een advies van de werkgroep bodemregels in de Omgevingswet over het graven in een heterogeen verontreinigde bodem.
Voor graven in een bodem in een omvang kleiner dan of gelijk aan 25 m3 (in-situ) gelden geen regels uit het Bal. Wel kan het zijn dat een gemeente regels heeft opgenomen in het omgevingsplan voor kleinschalig graven, bijvoorbeeld de ‘bruidsschatregels’ voor kleinschalig graven. Een gemeente kan deze bruidsschatregels aanpassen of laten vervallen.
In onderstaande tabel zijn de regels voor graven in de bodem schematisch weergegeven.
Horizontaal: kwaliteit t.o.v. interventiewaarde bodemkwaliteit / Verticaal: Omvang bodemvolume grondverzet |
Kwaliteit kleiner dan of gelijk aan interventiewaarde bodemkwaliteit | Kwaliteit groter dan de interventiewaarde bodemkwaliteit |
---|---|---|
Omvang bodemvolume grondverzet <25 m3 | Geen rijksregels, mogelijk regels in omgevingsplan |
Geen rijksregels, mogelijk regels in omgevingsplan voor kleinschalig graven (zie bruidsschat kleinschalig graven) |
Omvang bodemvolume grondverzet >25 m3 | Algemene regels Bal paragraaf 3.2.21 en 4.119 (mba graven ≤ I; lichte variant) | Algemene regels Bal paragraaf 3.2.22 en 4.120 (mba graven > I; zwaardere variant) |
Daarnaast geldt altijd de zorgplicht. Welke zorgplicht van toepassing is, is afhankelijk van de situatie.
Voor graven in een bodem van een omvang kleiner dan of gelijk aan een bodemvolume van 25 m3 gelden geen regels uit het Bal. Het gaat hierbij om het totale bodemvolume te ontgraven bodem. Dus zoals dat in-situ in de bodem zit (bijvoorbeeld te bepalen door het ontgravingsoppervlakte te vermenigvuldigen met de ontgravingsdiepte). Daarbij is het niet relevant wat de omvang van een eventuele verontreiniging boven de interventiewaarde is. Het totale volume te ontgraven bodem is bepalend of de regels uit het Bal van toepassing zijn.
In principe bepaalt de initiatiefnemer van een activiteit de begrenzing / aanduiding daarvan. Advies is om bij twijfel over de exacte hoeveelheid (bijvoorbeeld rond het bodemvolume van 25 m3) vooraf afstemming te zoeken met het bevoegd gezag (gemeente) of de omgevingsdienst. Dit geldt ook als twijfel is of sprake is van één activiteit of meerdere activiteiten. Als bijvoorbeeld sprake is van meerdere niet aaneengesloten grondverzet in de directe omgeving, kan het zowel in het belang van de initiatiefnemer als het bevoegde gezag zijn om te kiezen voor één melding (voorzien van een duidelijke uitleg en tekening) in plaats van meerdere losse meldingen.
Het is niet toegestaan om een activiteit bewust op te knippen in kleinere bodemvolumes dan 25 m3 om daarmee onder de regels van het Bal uit te komen. Als het gaat om aaneengesloten grondverzet van ten minste 25 m3 dan gelden de regels van het Bal en kan het bevoegd gezag handhavend optreden als die regels worden overtreden.
Bij de afbakening van een activiteit kunnen de volgende criteria als hulpmiddel gelden:
- Geografische samenhang:
Als het gaat om aaneengesloten grondverzet dan is er sprake van één graafactiviteit (zie de nota van toelichting bij het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, Stb 2021, 98, blz. 179-180). Voorbeelden van aaneengesloten grondverzet: aanleggen van een kabel of leiding, de aanleg van een weg of het graven van een watergang. Van een andere geografische samenhang is sprake als graafactiviteiten in de directe nabijheid van elkaar worden verricht. Ook in dat geval is er sprake van één activiteit. - Zelfde opdrachtgever en/of uitvoerende organisaties:
Als de activiteit dezelfde opdrachtgever en opdrachtnemer kent, ligt het eerder voor de hand om uit te gaan van één activiteit, terwijl bij verschillende opdrachtgevers en/of opdrachtnemers het een reden kan zijn om van meerdere activiteiten te spreken, zodat ook door verschillende organisaties meldingen gedaan kunnen worden. - Tijd:
Als een graafactiviteit gefaseerd plaatsvindt, kan de initiatiefnemer ervoor kiezen om de verschillende fases als losse activiteiten te zien en hiervoor verschillende meldingen te doen. - Intentie van de wetgever:
Uit de toelichting bij de regelgeving volgt dat de aanleiding voor de ondergrens is om bij een bepaalde typen kleinschalig grondverzet niet onevenredige zware regels te laten gelden. Zie bijvoorbeeld paragraaf 8.2 uit de Nota van Toelichting van het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet
Bij een ontgraving van een hoeveelheid bodemvolume van meer dan 25 m3 in een bodem waar gedeeltelijk sprake is van een overschrijding van de interventiewaarde bodemkwaliteit, geldt de mba graven > I. Ook als de omvang van de verontreiniging boven de interventiewaarde heel beperkt is. In principe kan de initiatiefnemer de hele activiteit uitvoeren onder de mba graven > I. Dat betekent dan wel dat de zwaardere regels uit de mba graven > I dan ook gelden voor het deel dat beneden de interventiewaarden verontreinigd is, waaronder de erkenningsplicht voor de uitvoerend aannemer.
Wel heeft de initiatiefnemer de mogelijkheid om een splitsing aan te brengen tussen het deel van de locatie dat verontreinigd is boven de interventiewaarde (graven > I met zwaardere regels) en het deel dat niet boven de interventiewaarde verontreinigd is (graven ≤ I met lichtere regels).
Hiermee voorkomt de initiatiefnemer dat de zwaardere regels (met name de erkenningsplicht voor de BRL SIKB 7000 voor de uitvoerend aannemer en eventueel ook de milieukundige begeleiding volgens de BRL SIKB 6000) gelden voor de gehele ontgraving. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een langgerekte ontgraving voor de aanleg van een kabel of leiding die slechts op 1 plaats door een kleine verontreiniging boven de interventiewaarde gaat.
Graven in de bodem > 25 m3 met een kwaliteit boven de interventiewaarde (mba graven > I)
- Er geldt een meldingsplicht voorafgaand aan de activiteit met een termijn van 4 weken. Als uitsluitend sprake is van tijdelijk uitnemen en weer terugplaatsen geldt een termijn van 1 week. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 'Graven in bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit - Melding (Rijk)'.
- Er geldt aanvullend nog een informatieplicht voorafgaand aan de activiteit met een termijn van 4 weken. Alleen voor de NAW-gegevens van de aannemer en milieukundig begeleider geldt een termijn van 1 week. Voor het uitsluitend tijdelijk uitnemen geldt een termijn van 1 week. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 'Graven in bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit - Informatie (Rijk)'.
- Als sprake is van spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur geldt er een uitzondering op de meld- en informatieplicht voorafgaand aan de activiteit. Wel geldt er na afloop van de activiteit een informatieplicht om het bevoegd gezag over de graafactiviteit te informeren. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 'Graven in bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit - Informatie (Rijk)'. Meer informatie op Graven bij spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur.
- Uiterlijk een week na het einde van de activiteit geldt ook een informatieplicht. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 opnieuw 'Graven in bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit - Informatie (Rijk)'. Bij stap 4 geeft u dan aan 'Het graafwerk is klaar'.
Graven in de bodem > 25 m3 met een kwaliteit onder of gelijk aan de interventiewaarde (mba graven ≤ I)
- Er geldt geen meldingsplicht voor deze activiteit.
- Er geldt een informatieplicht voorafgaand aan de activiteit met een termijn van 1 week. Als uitsluitend sprake is van tijdelijk uitnemen geldt er geen informatieplicht. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 'Graven in bodem met een kwaliteit onder of gelijk aan de interventiewaarde bodemkwaliteit - Informatie (Rijk)'.
- Als sprake is van spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur geldt er een uitzondering op de meld- en informatieplicht voorafgaand aan de activiteit. Wel moet na afloop van de activiteit aan een informatieplicht voldaan worden. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 'Graven in bodem met een kwaliteit onder of gelijk aan de interventiewaarde bodemkwaliteit - Informatie (Rijk)'. Meer informatie op Graven bij spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur.
Kleinschalig graven (≤ 25 m3) volgens de bruidsschatregels uit het omgevingsplan (alleen voor verontreinigingen groter dan de interventiewaarde)
- Er geldt geen meldingsplicht voor deze activiteit.
- Er geldt een informatieplicht voorafgaand aan de activiteit met een termijn van 1 week. U kiest in het Omgevingsloket bij stap 3 'Kleinschalig graven (25 m3 of minder) in bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit - Informatie (Gemeente)'. Als uitsluitend sprake is van tijdelijk uitnemen of van spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur geldt er geen informatieplicht.
Zie ook het Stroomschema graven in de bodem.
Nee, dat is niet toegestaan. Alleen voor spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur is er een uitzondering op de meld- en informatieplicht voorafgaand aan de activiteit en mag direct gestart worden met graven.
Soms komt het voor dat er tijdens een graafactiviteit iets onverwachts gebeurt. Zie hiervoor de vraag 'Wat te doen als er tijdens het graven iets onvoorziens gebeurt?'Inklappen
Dit is afhankelijk van de situatie.
- Graven in een bodem die ernstig verontreinigd is (onder saneringsplan of BUS melding):
Als voor inwerkingtreding van de Omgevingswet een saneringsplan of BUS melding is ingediend, valt de activiteit onder het overgangsrecht. Uitvoering en afronding vindt dan plaats onder de Wet bodembescherming en niet onder de nieuwe regels. Een nieuwe melding is dan ook niet nodig. - Graven in een bodem die (licht) verontreinigd is (met melding artikel 28 Wbb, zonder saneringsplan of BUS melding):
Onder de Wet bodembescherming (Wbb) moest u ook voor handelingen in licht verontreinigde bodem in een omvang meer dan 50 m3 ook een melding doen bij het bevoegd gezag Wbb. Dit volgt uit artikel 28 Wbb. Deze melding ging dan niet vergezeld met een saneringsplan of BUS melding. Als een melding volgens artikel 28 van de Wbb is gedaan, dan is deze via overgangsrecht gelijk gesteld aan een melding en/of het leveren van gegevens en bescheiden (informatieplicht) voor de milieubelastende activiteiten graven in de bodem. Dit overgangsrecht voorkomt dat u opnieuw een melding op grond van het Bal moet doen. Dit is geregeld met artikel XV van het Aanvullingsbesluit bodem. De uitvoering of voortzetting van de activiteit vindt dan wel plaats onder de regels uit het Bal. Ook als deze gestart is voor inwerkingtreding van de Omgevingswet - Graven in een bodem (zonder melding artikel 28 Wbb):
Als u geen melding van artikel 28 Wbb heeft gedaan, dan moet u voor het uitvoeren of voortzetten van de activiteit alsnog voldoen aan de meld- en/of informatieplicht voor de activiteiten graven in het Bal. Gebruik van het Omgevingsloket is echter pas mogelijk vanaf 1 januari 2024. Wilt u kort na 1 januari 2024 van start en heeft u daardoor niet kunnen voldoen aan de termijn voor de meld- en/of informatieplicht, neemt u dan contact op met het bevoegd gezag.
De definitie van tijdelijk uitnemen van grond staat in bijlage I van het Bal en luidt: 'het uitnemen van grond uit de bodem, waarna die grond weer wordt teruggebracht op of in de bodem, onder dezelfde omstandigheden en zonder te zijn bewerkt.' De voorwaarden waaronder de uitgekomen grond weer teruggebracht kunnen worden verschillen voor de milieubelastende activiteiten graven ≤ I en graven > I. Lees meer hierover op de pagina Tijdelijk uitnemen van grond of baggerspecie.
Het transporteren van grond of baggerspecie is geen milieubelastende activiteit volgens het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Melden van het transport via het Omgevingsloket is daarom niet nodig. Wel gelden soms meldverplichtingen voor het graven, (tijdelijk) opslaan en toepassen van grond of baggerspecie. De transporteur heeft met verplichtingen uit andere regelgeving te maken. Meer informatie vindt u op de pagina Transport van grond of baggerspecie.
Als bij graven in de bodem uitsluitend sprake is van het tijdelijk uitnemen (dat wil zeggen dat geen afvoer van grond verwacht is), gelden er enkele uitzonderingen:
- Bij de milieubelastende activiteit graven ≤ I geldt er geen meldplicht en geldt een uitzondering op de informatieplicht voorafgaand aan de activiteit. Dat betekent dat u kunt starten met de activiteit zonder dat u het bevoegd gezag hoeft te informeren. Als u twijfelt of de activiteit voldoet aan de vereisten van tijdelijk uitname, dan is het wel raadzaam om hierover contact op te nemen met het bevoegd gezag.
- Bij de milieubelastende activiteit graven > I geldt er een kortere termijn voor de melding en de informatieplicht, namelijk van minimaal 1 week in plaats van de reguliere termijn van minimaal 4 weken.
- Bij de milieubelastende activiteit graven > I is in artikel 4.1233 van het Bal geregeld in welke 3 situaties milieukundige begeleiding door een BRL SIKB 6000 erkende organisatie verplicht is. Die criteria zijn:
- een deel van de verontreinigde grond wordt niet wordt teruggebracht in het ontgravingsprofiel, maar afgevoerd van de locatie.
- op de locatie is al een afdeklaag in de vorm van een leeflaag of een andere duurzame afdeklaag (bij een eerder uitgevoerde bodemsanering) aanwezig en de ontgraving reikt dieper dan deze laag; of
- er is sprake van meerdere partijen (bijvoorbeeld verschillende kwaliteitsklassen) die overeenkomstig artikel 4.1230 gescheiden moeten worden gehouden.
Vaak zal er bij het tijdelijk uitnemen deze criteria niet van toepassing zijn. En geldt er dus een uitzondering voor de milieukundige begeleiding.
Onder de regels uit voor graven in de bodem uit het Bal is het toegestaan om (een deel van de uitgeplaatste) grond af te voeren van de locatie. Als u echter gebruik wilt maken van de uitzonderingen die bij graven gelden voor het tijdelijk uitnemen, dan moet u ook echt de intentie zijn om alle uitgenomen grond ook weer terug te plaatsen. Afvoer van grond is dan niet zonder meer mogelijk.
Mocht toch tijdens de activiteit blijken dat niet alle grond teruggeplaatst kan worden, dan moet u het bevoegd gezag hierover informeren.
- Milieubelastende activiteit graven < I:
Bij het graven in een bodem met een kwaliteit kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarden bodemkwaliteit (graven ≤ I), geldt de informatieplicht één week voorafgaand aan de activiteit (artikel 4.1220), behalve als sprake is van alleen tijdelijk uitnemen (derde lid). Als blijkt dat toch sprake is van afvoer van grond, dan herleeft de informatieplicht. De initiatiefnemer moet het bevoegd gezag alsnog informeren over de graafactiviteit. Als blijkt dat een initiatiefnemer bewust misbruik maakt van de uitzondering op de informatieplicht (en/of dat vaker heeft gedaan), dan kan het bevoegd gezag handhavend optreden. - Milieubelastende activiteit graven > I
Bij het graven in een bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde bodemkwaliteit (graven > I), geldt voor tijdelijk uitnemen een meldplicht met een termijn van 1 week in plaats van 4 weken (artikel 4.1225, vierde lid). Als bij de melding is aangegeven dat alle grond teruggeplaatst wordt, dan moet de initiatiefnemer bij onverwachte afvoer (formeel ongeacht hoeveel dat is) het bevoegd gezag informeren over de wijziging van de melding. In het derde lid van artikel 4.1225 Bal staat dat ten minste een week voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht dan overeenkomstig de gegevens [uit de melding] moeten de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag. Het naleven van deze termijn van ten minste een week is in de praktijk lastig als tijdens of zelfs na afloop van de activiteit blijkt dat grond afgevoerd moet worden. Echter net zoals onder de oude regelgeving kan hier pragmatisch mee omgegaan worden. Als echter blijkt dat een initiatiefnemer bewust misbruik maakt van de kortere termijn voor tijdelijk uitnemen maar toch grond afvoert (en/of dat vaker heeft gedaan), dan kan het bevoegd gezag handhavend optreden
Twijfelt u voorafgaand aan de activiteit of alle grond wel teruggeplaatst kan worden, beroept u dan niet bij voorbaat op de uitzonderingen voor de meld- en informatieplicht. Hiermee voorkomt u vertraging en/of discussie met het bevoegd gezag.
Voor het eventueel moeten uitvoeren van milieukundige begeleiding bij de milieubelastende activiteit graven > I staat in de artikelsgewijze toelichting van artikel 4.1233 van het Bal vermeld:
“Omdat het praktisch gezien bijna nooit mogelijk is om alle grond weer terug te brengen in het profiel van ontgraving wordt hiervoor een ondergrens gehanteerd van 25 m3. Dit wil zeggen dat wordt voldaan aan de genoemde voorwaarde als ten hoogste 25 m3 verontreinigde grond niet kan worden teruggeplaatst en van de locatie moet worden afgevoerd”.
In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan een aantal uitzonderingen voor het graven in verband met spoedreparaties aan vitale ondergrondse infrastructuur. Dat is het herstellen van ondergrondse infrastructuur die van belang is voor (drink)water, energie en telecommunicatie, waarbij snelle reparatie noodzakelijk is vanuit algemeen belang. Zie hiervoor de pagina Graven bij spoedreparaties van vitale ondergrondse infrastructuur.
De regels voor saneren van de bodem zijn opgenomen in paragraaf 4.121 van het Bal. Meer informatie hierover staat op de webpagina Inhoudelijke regels saneren van de bodem. De regels zijn goed vergelijkbaar met de regels uit de categorie immobiel uit het Besluit uniforme saneringen (BUS). De initiatiefnemer heeft bij de sanering de keuze tussen een standaard aanpak voor het verwijderen van de verontreiniging tot de terugsaneerwaarde of het afdekken van een verontreiniging met een isolatielaag (afdeklaag of leeflaag).
Aanvullend kunnen er regels gelden uit het omgevingsplan of de omgevingsverordening.
Als sprake is van overgangsrecht uit de Aanvullingswet bodem, dan blijft de Wet bodembescherming van toepassing. Het is dan dus niet mogelijk om de sanering onder de regels van de mba saneren uit het Bal uit te voeren.
Op de website van het IPLO staat een Stroomschema saneren van de bodem.
Het gebruik van de activiteit saneren van de bodem is verplicht als dit is voorgeschreven in decentrale regels. De gemeente geeft in het omgevingsplan aan bij welke (bouw)activiteiten of (ruimtelijke) ontwikkelingen (sanerende) maatregelen moeten worden genomen. Voor die maatregelen kan de gemeente verwijzen naar de standaardaanpakken voor de milieubelastende activiteit saneren van de bodem uit paragraaf 4.121 van het Bal (milieubelastende activiteit saneren). Als de gemeente dat heeft gedaan, zal de initiatiefnemer een bodemsanering conform de regels over de milieubelastende activiteit saneren moeten verrichten. Met de standaardaanpakken kan de initiatiefnemer de bodem geschikt maken voor het toekomstig gebruik (functiegericht saneren).
Een initiatiefnemer mag ook een bodemsanering vrijwillig uitvoeren. Bijvoorbeeld om de locatie geschikt te maken voor het toekomstig gebruik, het gericht wegnemen van een bodemverontreiniging of in het kader van aankoop of verkoop. Ook dan gelden de regels uit de milieubelastende activiteit saneren.
Toepassingsbereik
Een activiteit valt namelijk onder de milieubelastende activiteit saneren van de bodem als sprake is van het oogmerk het saneren van de bodem. De definitie van saneren staat in bijlage I onderdeel A van het Bal en luidt: 'beperken of ongedaan maken van de blootstelling aan de verontreiniging van de bodem of het beperken of ongedaan maken van de verontreiniging van de bodem'.
Overigens zijn in artikel 3.48h wel een aantal situaties uitgesloten van de aanwijzing, namelijk:
- een grondwatersanering;
- het beperken of ongedaan maken van verontreiniging van de waterbodem
- herstelwerkzaamheden na een eindonderzoek bodem, of maatregelen na een ongewoon voorval (dit wordt geregeld met het Verzamelbesluit Omgevingswet bodem en water 2025).
Toelichting
Niet alle werkzaamheden waarbij verontreinigde grond uit de bodem wordt verwijderd, vallen onder de milieubelastende activiteit saneren van de bodem. In de toelichting van het Aanvullingsbesluit bodem staat hierover:
'Het 'oogmerk saneren van de bodem' dient om het onderscheid te verduidelijken tussen enerzijds 'zuiver' saneren, waarbij het voornemen van de initiatiefnemer is gericht op een schonere bodem c.q. door het afgraven van verontreinigde bodem (saneringsaanpak als bedoeld in artikel 4.1242), en anderzijds tijdelijk uitnemen van grond tijdens de milieubelastende activiteit graven, waarbij overtollige verontreinigde grond wordt afgevoerd. (…). Het is niet de bedoeling dat een aannemer die bezig is met graafwerkzaamheden (tijdelijk uitnemen) en overtollige grond afvoert, door een toezichthouder wordt tegengeworpen dat hij bezig is met een bodemsanering en daarom aan aanvullende of andere regels moet voldoen. Omgekeerd is het evenmin de bedoeling dat iemand die verontreinigde bodem ontgraaft en die afvoert, zonder een redelijk civieltechnisch doel en dus in feite met het oogmerk om te saneren, zich zou kunnen onttrekken aan de regels voor de milieubelastende activiteit saneren enkel door te beweren dat hij slechts aan het graven is.'
Uit deze toelichting volgt dat als de initiatiefnemer tot doel heeft om (al dan niet vrijwillig) te saneren, de verplichting geldt om dat te doen volgens de regels uit de milieubelastende activiteit saneren. Daarbij bepaalt de initiatiefnemer wel zelf of de sanering zich op de hele of een deel van de verontreiniging richt. Een deelsanering behoort dus tot de mogelijkheden. Ook heeft de initiatiefnemer de mogelijkheid om een afwijkende saneringsaanpak voor te stellen door het aanvragen van een maatwerkvoorschrift bij het bevoegd gezag.