Bestaand gemeentelijk beleid onder de Omgevingswet
De Omgevingswet introduceert de omgevingsvisie en programma's als gemeentelijke beleidsdocumenten. Deze pagina beschrijft de gevolgen van de Omgevingswet voor bestaand beleid voor de fysieke leefomgeving.
Beleid over de fysieke leefomgeving
Gemeenten beschrijven in hun gemeentelijke beleid voor de fysieke leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup):
- hun belangen bij de fysieke leefomgeving (waar voelt de gemeente zich verantwoordelijk voor)
- hun doelen voor de fysieke leefomgeving (waar wil de gemeente naartoe)
- manieren waarop de gemeente die belangen en doelen wil bereiken (denk aan subsidies verlenen, feitelijke maatregelen nemen of regels stellen)
- binnen welke tijd de gemeente de gestelde doelen wil bereiken
Nieuw beleid onder de Omgevingswet
De Omgevingswet kent 2 soorten documenten voor beleid over de fysieke leefomgeving: de omgevingsvisie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (artikel 3.1, Omgevingswet) en het programma Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (artikel 3.5, Omgevingswet).
De omgevingsvisie is het document waarin gemeenten de hoofdzaken van het te voeren integrale beleid voor de fysieke leefomgeving opnemen. De omgevingsvisie bevat dus het strategische, integrale, langetermijnbeleid voor de fysieke leefomgeving.
Programma's zijn bedoeld voor de verdere beleidsuitwerking en de uitwerking van de concrete maatregelen om doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Ze bevatten het uitvoeringsgerichtere, (multi)sectorale of gebiedsgerichte beleid. Ze kunnen strategische beleidselementen bevatten, maar bevatten vooral niet-strategisch beleid.
Status bestaand gemeentelijk beleid
Wat gebeurt er (na de inwerkingtreding van de Omgevingswet) met bestaande beleidsdocumenten van gemeenten met beleid over de fysieke leefomgeving? Er zijn 3 mogelijkheden:
- Ze vervallen
- Ze blijven gelden
- Ze blijven tijdelijk gelden en na een bepaalde periode moet de gemeente ze intrekken of ze vervallen automatisch.
De status van een beleidsdocument na de inwerkingtreding van de Omgevingswet is afhankelijk van het soort beleidsdocument waar het om gaat.
Categorieën bestaand beleid
Deze pagina onderscheidt bestaand gemeentelijk beleid daarom in:
- Strategisch beleid met een wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
- Strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
- Strategisch beleid (omgevingsvisie) vooruitlopend op de Omgevingswet
- Niet-strategisch beleid met wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
- Niet-strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
- Niet-strategisch beleid (programma's) die vooruitlopen op de Omgevingswet
- Beleidsregels
We zetten de informatie over het eventuele overgangsrecht en de status van de verschillende beleidsdocumenten per categorie op een rij. Ook geven we aan welke acties de gemeente moet ondernemen. We besteden ten slotte aandacht aan digitale eisen voor bestaande beleidsdocumenten onder de Omgevingswet.
Strategisch beleid met een wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
Het oude omgevingsrecht (het recht van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet) bevatte regels over een aantal beleidsdocumenten voor strategisch beleid. Het ging daarbij om:
- het milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.16 van de Wet milieubeheer
- het verkeers- en vervoersplan als bedoeld in artikel 9 van de Planwet verkeer en vervoer
- de gebiedsdekkende structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening
De omgevingsvisie uit de Omgevingswet komt in de plaats van deze strategische beleidsdocumenten. Gemeenten hoeven niet direct bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet een omgevingsvisie te hebben. Dat moet op uiterlijk op 1 januari 2027. (Deze datum is bij Koninklijk Besluit op grond van artikel 4.9, lid 1 Invoeringswet Omgevingswet bepaald).
Tabel: Status strategisch beleid met wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
De tabel 'Status strategisch beleid met wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht' geeft aan wat de status van deze bestaande beleidsdocumenten onder de Omgevingswet is en welke acties de gemeente moet ondernemen. Specifiek gaat het om 3 beleidsdocumenten:
- Milieubeleidsplan artikel 4.16 Wet milieubeheer
- Verkeers- en vervoerplan artikel 9 Planwet verkeer en vervoer
- Structuurvisie artikel 2.1, lid 1, Wet ruimtelijke ordening
Overgangsrecht |
Status na inwerkingtreding Omgevingswet en voor inwerkingtreding omgevingsvisie |
Actie na inwerkingtreding Omgevingswet |
Status na vaststellen omgevingsvisie |
---|---|---|---|
Artikel 4.9, lid 3, Invoeringswet Omgevingswet. De hoofdzaken van het beleid uit deze plannen en visie blijven gelden totdat de gemeentelijke omgevingsvisie van kracht is. |
Blijven tijdelijk gelden. Het is gemeentelijk beleid met een wettelijke grondslag in het overgangsrecht. |
De gemeente neemt de hoofdzaken van het beleid voor milieu, verkeer en vervoer en ruimtelijke ordening voor 1 januari 2027 op in de omgevingsvisie. De gemeente laat het milieubeleidsplan, verkeers- en vervoerplan en de structuurvisie vervallen. De gemeente geeft dit aan in de omgevingsvisie. |
Vervallen, tenzij… Onderdelen van deze documenten die niet in de omgevingsvisie staan (omdat in de omgevingsvisie bijvoorbeeld gekozen is voor hoger abstractieniveau) behouden alleen hun gelding als de gemeente dit expliciet (bij voorkeur in de omgevingsvisie) aangeeft. Dit beleid heeft dan na de inwerkingtreding van de omgevingsvisie de status van gemeentelijk beleid op ). Vanuit het oogpunt van de inzichtelijkheid van het geldende beleid voor de fysieke leefomgeving heeft dit niet de voorkeur. |
Artikel 4.9, lid 4, Invoeringswet Omgevingswet: overgangsrecht lopende procedure. Is het plan of de visie in procedure op het moment van in werking treden van de Omgevingswet? Dan maakt de gemeente de totstandkomingsprocedure af met toepassing van het oude recht. |
n.v.t. |
De gemeente maakt lopende totstandkomingsprocedures af volgens oud recht. |
n.v.t. |
Strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
Strategisch beleid dat niet is gebaseerd op regelgeving die door de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt, noemen wij op deze pagina Strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht. Dit beleid komt bij gemeenten onder verschillende namen voor. Denk bijvoorbeeld aan strategische nota, hoofdlijnen beleid voor …., enzovoort. Het gaat dus om beleidsdocumenten die niet geregeld waren in het oude omgevingsrecht, maar hun grondslag hadden in de Gemeentewet.
Voor deze beleidsdocumenten staat in de Invoeringswet Omgevingswet geen overgangsrecht.
Tabel: Status strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
De tabel 'Status strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht' geeft aan wat de status van deze beleidsdocumenten onder de Omgevingswet is en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet en voor inwerkingtreding omgevingsvisie | Actie na inwerkingtreding Omgevingswet | Status na omgevingsvisie |
---|---|---|---|
Geen overgangsrecht. |
Blijft gelden. Het is gemeentelijk beleid op grondslag van de Gemeentewet. Dit beleid blijft gelden, totdat de gemeente het intrekt. |
De gemeente neemt het bestaande strategisch beleid/de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving op in de omgevingsvisie en trekt de bestaande strategische beleidsdocumenten in. Moeten onderdelen van deze documenten blijven gelden naast de omgevingsvisie (bijvoorbeeld vanwege verschil in abstractieniveau)? Dan geeft de gemeente in de omgevingsvisie aan wat de verhouding tot het beleid in het beleidsdocument is. Het beleidsdocument kan dan blijven gelden. |
Vervallen, tenzij… Vervangt de omgevingsvisie het oude beleid en is het oude beleidsdocument ingetrokken? Dan is het oude beleidsdocument vervallen. Als de omgevingsvisie het oude beleid niet vervangt en het is niet ingetrokken, dan blijft het oude beleid gelden. |
Strategisch beleid (omgevingsvisie) vooruitlopend op de Omgevingswet
Gemeenten kunnen vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet een omgevingsvisie vaststellen. Voorwaarde daarvoor is dat deze omgevingsvisie voldoet aan de eisen van de artikelen 3.2 en 3.3 van de Omgevingswet. Deze omgevingsvisie is dan na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een omgevingsvisie als bedoeld in artikel 3.1, lid 1, Omgevingswet. Daarmee heeft de gemeente dan voldaan aan de verplichting om een omgevingsvisie vast te stellen. Deze mogelijkheid staat in artikel 4.10, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet.
Niet-strategisch beleid met wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
Het oude omgevingsrecht (het recht van voor inwerkingtreding van de Omgevingswet) bevatte regels over een aantal beleidsdocumenten voor niet-strategisch beleid.
Het gaat om 3 beleidsdocumenten:
- het gemeentelijk rioleringsplan als bedoeld in artikel 4.22, lid 1, van de Wet milieubeheer
- het actieplan geluid van agglomeratiegemeenten als bedoeld in artikel 11.12, lid 2, van de Wet milieubeheer
- de gebiedsstructuurvisie of aspectstructuurvisie als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 respectievelijk 2, van de Wet ruimtelijke ordening
Voor het gemeentelijk rioleringsplan en actieplan geluid bevat de Invoeringswet Omgevingswet overgangsrecht dat de status onder de Omgevingswet regelt.
De gebieds- of aspectstructuurvisie vallen onder het overgangsrecht voor het vrijwillig programma in artikel 4.11 van de Invoeringswet Omgevingswet. Dit overgangsrecht geldt alleen als deze structuurvisies zijn vastgesteld op of na 23 maart 2016. (Dat is de dag dat de Omgevingswet is ondertekend door de Koning.) Voor gebieds- of aspectstructuurvisies die niet voldoen aan deze en de andere eisen uit dit artikel is er geen overgangsrecht.
Tabellen: Status gemeentelijk rioleringsplan en Status actieplan geluid agglomeratiegemeenten en Status gebieds- of aspectstructuurvisies
De tabellen 'Status gemeentelijk rioleringsplan', 'Status actieplan geluid agglomeratiegemeenten' en 'Status gebieds- of aspectstructuurvisies' geven aan wat de status van deze beleidsdocumenten onder de Omgevingswet is en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie |
---|---|---|
Artikel 4.93, Invoeringswet Omgevingswet. Het gemeentelijk rioleringsplan blijft gelden totdat de periode is verstreken waarvoor het plan is vastgesteld. Of totdat de gemeente het plan laat vervallen. |
Blijft gelden, tenzij… Het is gemeentelijk beleid met een wettelijke grondslag in het overgangsrecht. |
De gemeente bepaalt of het gemeentelijk rioleringsplan voor de periode waarvoor het is vastgesteld zijn gelding nog moet blijven behouden of dat het kan vervallen Daarnaast bepaalt de gemeente in welke instrumenten van de Omgevingswet (delen van) het rioleringsbeleid terecht moet komen: omgevingsvisie, programma en/of omgevingsplan. |
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie |
---|---|---|
Artikel 4.98, lid 3, Invoeringswet Omgevingswet. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet is het actieplan geluid van agglomeratiegemeenten een programma als bedoeld in artikel 3.6, Omgevingswet |
Blijft gelden. Het is een programma als bedoeld in artikel 3.6, Omgevingswet. |
Geen actie van de gemeente vereist. |
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie na inwerkingtreding Omgevingswet |
---|---|---|
Artikel 4.11, Invoeringswet Omgevingswet Een gebieds- of aspectstructuurvisie geldt als een programma als bedoeld in artikel 3.4, Omgevingswet als deze:
|
Blijft gelden. De gebieds- of aspectstructuurvisie is als deze voldoet aan de eisen uit het overgangsrecht een programma als bedoeld in artikel 3.4, Omgevingswet. Voldoet het niet aan de eisen uit het overgangsrecht, dan is het gemeentelijk beleid zonder wettelijke grondslag in het omgevingsrecht. (Want oude grondslag in Wro is vervallen en het voldoet niet aan de eisen uit het overgangsrecht). Ook dan blijft het beleid gelden totdat de gemeente het intrekt. De grondslag is dan de Gemeentewet. |
De gemeente geeft in de omgevingsvisie aan hoe het beleid in de gebieds- of aspectstructuurvisie zich verhoudt tot de hoofdzaken van het beleid in de omgevingsvisie. Voldoet de gebieds- of aspectstructuurvisie niet aan de eisen uit het overgangsrecht? Dan kan het beleid eventueel worden opgenomen in een programma als bedoeld in de Omgevingswet. |
Niet-strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
Niet-strategisch beleid over de fysieke leefomgeving dat niet is gebaseerd op regelgeving die door de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt, noemen wij op deze pagina Strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht. Niet-strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht komt onder vele benamingen voor. Denk aan namen zoals beleidsnota, beleidsplan, gebiedsvisie, ontwikkelplan, enzovoorts. Deze beleidsdocumenten hebben hun grondslag in de Gemeentewet.
Voor deze beleidsdocumenten bevat de Invoeringswet Omgevingswet geen overgangsrecht.
Tabel: Status niet-strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht
De tabel 'Status niet-strategisch beleid zonder wettelijke grondslag in het oude omgevingsrecht' geeft aan wat de status van deze beleidsdocumenten onder de Omgevingswet is en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie na inwerkingtreding Omgevingswet |
---|---|---|
Geen overgangsrecht. |
Blijft gelden. Het is gemeentelijk beleid gebaseerd op de Gemeentewet. Dit beleid blijft gelden. Totdat de gemeente beslist dat het niet meer geldt. |
De gemeente geeft in de omgevingsvisie aan hoe dit beleid zich verhoudt tot de hoofdzaken van het beleid in de omgevingsvisie. Het beleid kan eventueel worden opgenomen in een programma als bedoeld in de Omgevingswet. |
Niet-strategisch beleid (programma's) die vooruitlopen op de Omgevingswet
Anticiperend vrijwillig programma
Sommige gemeenten kiezen ervoor om al voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een programma op te stellen. Het gaat dan om een vrijwillig programma, dat al aan de eisen uit de Omgevingswet voldoet. Een voorbeeld is een warmteprogramma (transitievisie warmte). In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten deze uiterlijk 31 december 2021 vaststellen.
Tabel: Status anticiperend programma
De tabel 'Status anticiperend programma' geeft aan wat de status van het anticiperend vrijwillig programma onder de Omgevingswet is en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie na inwerkingtreding Omgevingswet |
---|---|---|
Artikel 4.11, Invoeringswet Omgevingswet. Als een programma als bedoeld in artikel 3.4, Omgevingswet geldt:
|
Geldig. Na inwerkingtreding van artikel 3.4, Omgevingswet is het een programma als bedoeld in artikel 3.4, Omgevingswet. |
De gemeente geeft in omgevingsvisie aan hoe dit beleid zich verhoudt tot de hoofdzaken van het beleid in de omgevingsvisie. |
Programma luchtkwaliteit
Sommige gemeenten moeten vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet een gemeentelijk luchtkwaliteitsplan ofwel programma luchtkwaliteit vaststellen. Dit moeten zij doen als er sprake is van een (dreigende) overschrijding van de omgevingswaarden voor de kwaliteit van de buitenlucht. Dit geldt niet voor de waarde voor ozon en de zogenoemde blootstellingsconcentratieverplichtingen voor PM2,5.
Tabel: Status gemeentelijk luchtkwaliteitsplan/luchtkwaliteitsprogramma
De tabel 'Status gemeentelijk luchtkwaliteitsplan/luchtkwaliteitsprogramma' geeft aan wat de status van het programma luchtkwaliteit onder de Omgevingswet is en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie na inwerkingtreding Omgevingswet |
---|---|---|
Artikel 4.100, Invoeringswet Omgevingswet. Als er een luchtkwaliteitsplan is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan geldt dit als het programma dat verplicht is bij overschrijding van een omgevingswaarde voor luchtkwaliteit (artikel 3.10, lid 1, Omgevingswet). |
Geldig. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet is het een verplicht programma bij (dreigende) overschrijding van de omgevingswaarde als bedoeld in artikel 3.10, lid 1, Omgevingswet. |
Geen verdere actie door gemeente vereist. |
Beleidsregels
Een bijzondere vorm van beleid zijn de zogenoemde beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, lid 4, van de Awb. Niet alleen de bestuursorganen die het beleid hebben opgesteld, moeten zich eraan houden. Ook burgers kunnen bij het bestuursorgaan en de rechter een beroep doen op beleidsregels. Dit volgt uit artikel 4:84, Awb. Meer algemene informatie over beleidsregels vindt u op de pagina Beleidsregels algemeen. Informatie over beleidsregels bij de (nieuwe) bevoegdheden uit de Omgevingswet vindt u op de pagina Beleidsregels bij bevoegdheden op grond van de Omgevingswet.
Aanpassen van beleidsregels
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden verschillende wetten geheel of gedeeltelijk ingetrokken en vervangen door regels in het nieuwe stelsel. De bestaande beleidsregels verwijzen dan naar vervallen wettelijke bepalingen. Dit betekent dat gemeenten hun beleidsregels waar nodig en wenselijk moeten aanpassen aan het stelsel van de Omgevingswet.
Voorbeeld beleidsregel die verwijst naar een oude regeling
Een voorbeeld van beleidsregels die verwijzen naar een oude regeling zijn de beleidsregels voor planologisch afwijken. Deze gaan over de bevoegdheid uit artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en bijlage II, artikel 4, van het Besluit omgevingsrecht. Past de gemeente die beleidsregels niet tijdig aan het nieuwe stelsel aan, dan kan er na de inwerkingtreding van de Omgevingswet verwarring ontstaan over de toepasselijkheid.
Voorbeeld beleidsregel die de gemeente inhoudelijk moet aanpassen
Veel gemeenten hebben beleidsregels voor de hogerewaardebesluiten onder de Wet geluidhinder. Onder de Omgevingswet is dat geen apart besluit meer. De afweging of de gemeente ergens meer geluid toelaat dan de standaardwaarde, is onderdeel van de afwegingen over het omgevingsplan. De geluidregels onder de Omgevingswet zijn anders dan die onder het oude recht. Dat betekent dat een wetstechnische aanpassing van de beleidsregel vaak niet voldoende zal zijn en ook een inhoudelijke vernieuwing nodig is.
Relevante beleidsregels omzetten naar formele beleidsregel
Bestaande beleidsdocumenten kunnen zowel beleidsteksten bevatten die overwegingen en maatregelen beschrijven als beleidsteksten die beleidsregels zijn. Na de vaststelling van de omgevingsvisie of een programma kunnen soms alleen de beleidsregels nog een rol hebben. Is dat het geval, dan kan het een goed idee zijn om de beleidsregels te bundelen en (opnieuw) vast te stellen als beleidsregels. De gemeente kan het oude beleidsdocument dan in zijn geheel intrekken. Dat biedt meer duidelijkheid voor burgers en bedrijven en de gemeente zelf. Ook kan de gemeente de beleidsregels dan aanpassen aan de begrippen en taal van het nieuwe stelsel.
Tabel: Status beleidsregels
De tabel 'Status beleidsregels' geeft aan wat de status is van bestaande beleidsregels onder de Omgevingswet en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie gemeente voor inwerkingtreding Omgevingswet |
---|---|---|
Geen overgangsrecht. | Mogelijk verwijst de beleidsregel naar verkeerde wettelijke bepalingen. | De gemeente bekijkt of aanpassen en opnieuw bekendmaken van de beleidsregels nodig is in verband met wijzigingen in de regelgeving. |
Welstandsnota
Voor 1 specifiek document met beleidsregels bevat de Invoeringswet Omgevingswet overgangsrecht. Het betreft de welstandsnota als bedoeld in artikel 12a, lid 1, van de Woningwet. De welstandsnota bevat beleidsregels die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken voldoen aan de redelijke eisen van welstand.
Tabel: Status welstandsnota
De tabel 'Status welstandsnota' geeft aan wat de status is van de bestaande welstandsnota's onder de Omgevingswet en welke acties de gemeente moet ondernemen.
Overgangsrecht | Status na inwerkingtreding Omgevingswet | Actie gemeente voor inwerkingtreding Omgevingswet |
---|---|---|
Artikel 4.114, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet Na inwerkingtreding van de Omgevingswet is de welstandsnota een beleidsregel als bedoeld in artikel 4.19, van de Omgevingswet. |
Geldige beleidsregel Na inwerkingtreding Omgevingswet is het een beleidsregel over het uiterlijk van bouwwerken als bedoeld in artikel 4.19, Omgevingswet. |
Geen actie nodig. |
Artikel 4.114, lid 2, Invoeringswet Omgevingswet: overgangsrecht lopende procedure. Is de welstandsnota in procedure op het moment van in werking treden van de Omgevingswet? Dan maakt de gemeente de totstandkomingsprocedure af met toepassing van het oude recht. |
n.v.t. | De gemeente maakt lopende totstandkomingsprocedure af volgens oud recht. |
Meer informatie over beleidsregels over welstand vindt u op de pagina Beleidsregels bij bevoegdheden op grond van de Omgevingswet. Meer informatie over de toetsing aan welstand onder de Omgevingswet vindt u op: Welstand en welstandstoets - Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl).
Nota bodembeheer
De inhoud van de Nota bodembeheer is gebaseerd op het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit. Soms heeft deze ook betrekking op andere bodemregelgeving, bijvoorbeeld de Wet bodembescherming.
Onder de Omgevingswet krijgt de inhoud van deze nota een plaats in meerdere instrumenten. Een aantal onderdelen van de nota bodembeheer wordt van rechtswege onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit is toegelicht op de pagina’s Bodem in het omgevingsplan en Overgangsrecht Besluit kwaliteit bodemkwaliteit. Andere onderdelen van de nota bodembeheer vergen een omzetting naar de instrumenten van het nieuwe stelsel. Zij komen terug in de omgevingsvisie, programma(s) of betreffen beleidsregels die aan de Omgevingswet moeten worden aangepast. Het deel van de Nota bodembeheer dat gaat over de bodemkwaliteitskaart als grondslag voor de milieuverklaring bodemkwaliteit (aantonen kwaliteit toe te passen grond of de ontvangende bodem), kan als losstaand beleidsdocument blijven bestaan.
Lees meer hierover op de pagina Transitie van de Nota bodembeheer naar de Omgevingswet.
Het Informatieblad transitienota bodembeheer en bodemkwaliteits- en bodemfunctiekaarten naar het stelsel van de Omgevingswet (pdf, 742 kB) van het programma Bodembeheer van de Toekomst licht toe hoe gemeenten verschillende onderwerpen die op dit moment veel voorkomen in Nota’s bodembeheer in kunnen passen in het instrumentarium van de Omgevingswet.
Digitale eisen aan bestaande beleidsdocumenten onder de Omgevingswet
De meeste bestaande beleidsdocumenten zijn geen instrumenten uit de Omgevingswet. De gemeente hoeft deze daarom niet te publiceren via de landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen (LVBB). Dit hoeft ook niet als zij onder de Omgevingswet blijven gelden.
Voor het op de inwerkingtreding van de Omgevingswet anticiperende programma geldt dat publicatie via de LVBB niet verplicht is. Maar het is wel op vrijwillige basis mogelijk. Gemeenten kunnen programma's (waaronder het anticiperend programma) via de LVBB in het Digitaal Stelsel Omgevingswet opnemen. Het programma moet dan voldoen aan de publicatiestandaard TPOD-programma. Meer informatie over het programma in het DSO vindt u op de pagina Programma in het DSO.
Ga voor meer informatie over het publiceren in de LVBB naar de pagina Omgevingsdocumenten opstellen.
Leefomgeving
Er bestaat geen duidelijke begrenzing van de leefomgeving. De Omgevingswet noemt fysieke leefomgeving (artikel 1.2, lid 1). Deze bestaat in ieder geval uit:
- bouwwerken
- infrastructuur
- watersystemen
- water
- bodem
- lucht
- landschappen
- natuur
- cultureel erfgoed
- werelderfgoed
Lees meer over fysieke leefomgeving.
Omgevingsvisie
Omgevingsvisie als bedoeld in afdeling 3.1 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet. Afdeling 3.1, Omgevingswet bepaalt dat het Rijk, de provincie en de gemeente een omgevingsvisie hebben die bevat:
- een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving,
- de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied,
- de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Uitleg
De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.
Programma
Programma als bedoeld in afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 3.2, Omgevingswet geeft aan voor welke onderwerpen overheden verplicht een programma moeten maken. Ook geeft deze afdeling overheden de bevoegdheid om zelf onverplicht programma's te maken.