Wanneer lozingsregels van toepassing zijn
De rijksregels voor het lozen van afvalwater staan in de hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 17 van het Bal. De Invoeringswet Omgevingswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet regelen het overgangsrecht voor de omgevingsvergunning en andere besluiten over activiteiten.
Hoofdstuk 2
In hoofdstuk 2 van het Bal staan de specifieke zorgplicht en regels over ongewone voorvallen. En algemene artikelen over toepassingsbereik, bevoegd gezag, maatwerk, meldingen en verstrekken van gegevens en bescheiden. Bij elke lozing moet rekening worden gehouden met de fysieke leefomgeving. De zorgplicht in de Omgevingswet Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) geldt ongeacht de regels uit het Bal.
Degene die loost, heeft een verantwoordelijkheid voor de lozing. De lozing mag geen schade brengen aan het riool en het zuiveringtechnisch werk. Met de lozing wordt ook de bodem of het oppervlaktewater niet onnodig verontreinigd.
Een handeling valt onder een specifieke zorgplicht als degene die de activiteit verricht weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die handeling nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving. Ook iets nalaten kan onder de specifieke zorgplicht vallen. Dit houdt in dat degene die een lozingsactiviteit uitvoert:
- alle mogelijke maatregelen neemt om negatieve gevolgen te voorkomen
- als die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, ze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt
- als de gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, moet de lozingsactiviteit achterwege blijven voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd
Specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht uit artikel 2.11 van het Bal is gekoppeld aan de oogmerken van artikel 2.2 van het Bal. Voor lozingen zijn dit:
- het beschermen en verbeteren van de kwaliteit van lucht, bodem en de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen
- een doelmatig beheer van afvalstoffen
- het beschermen van de doelmatige werking van voorzieningen voor het beheer van afvalwater
- het voorkomen en beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste.
- het vervullen van de maatschappelijke functies door watersystemen
Hoofdstuk 3
In hoofdstuk 3 van het Bal staat per activiteit:
- wat de aangewezen activiteit is die onder het Bal valt.
- of er een vergunningplicht geldt voor het lozen van afvalwater of koelwater en, zo ja, in welke gevallen.
- of er een plicht is om gegevens en bescheiden aan te leveren.
- welke paragrafen van de hoofdstukken 4 en 5 van toepassing zijn op de activiteit (de richtingaanwijzer).
Degene die een aangewezen activiteit uitvoert, moet de maatregelen van de hoofdstukken 4 en 5 toepassen.
Vergunningplicht lozingsroute en beoordelingsregels
In hoofdstuk 3 van het Bal staat ook per paragraaf aangegeven wanneer een milieubelastende activiteit of een lozingsactiviteit vergunningplichtig is. Deze vergunningplicht geldt dan ook voor een lozing. Soms geldt de vergunningplicht alleen voor lozingen op oppervlaktewater.
De beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit staan in de artikelen 8.84 en 8.88 van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). Deze beoordelingsregels gelden alleen voor een lozingsactiviteit die het Bal als vergunningplichtig aanwijst. De waterschappen (en eventueel provincies) die een vergunningplicht instellen voor lozen, moeten de beoordelingsregels in hun verordening opnemen (artikelen 6.2 en 7.12 van het Bkl).
Hoofdstuk 4
In hoofdstuk 4 van het Bal staan per activiteit de inhoudelijke regels en een eventuele meldingsplicht. De regels voor lozen hebben de bedoeling de riolering, de rioolwaterzuiveringsinstallatie en de kwaliteit van het oppervlaktewater te beschermen.
Als de richtingaanwijzer uit hoofdstuk 3 een paragraaf uit hoofdstuk 4 niet aanwijst, is de paragraaf niet van toepassing. Dus de lozingsregels van hoofdstuk 4 gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van een paragraaf uit hoofdstuk 4 van het Bal valt
- die paragraaf uit hoofdstuk 4 in hoofdstuk 3 van het Bal voor de bedrijfstak is aangewezen
Er kunnen ook lozingsregels voor een activiteit in het omgevingsplan en in de waterschapsverordening staan. Welke regel dan geldt, hangt af van de lozingsroute(s).
Let op: voor lozingen op regionaal oppervlaktewater gelden de lozingseisen uit het Bal én de bruidsschatregels.
Direct werkende regels
De algemene regels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) in hoofdstuk 4 van het Bal gaan onder andere over
- melden
- verplichte lozingsroute
- emissiegrenswaarden
- aanwezig zijn van een riooltekening
- opnieuw gebruiken van water als koelmiddel, spoelmiddel of smeermiddel en bij andere activiteiten
Wanneer op een oppervlaktewater of een zuiveringtechnisch werk (rioolwaterzuiveringsinstallatie) wordt geloosd vanuit een andere activiteit dan milieubelastende activiteit, gelden andere (rijks)regels. Voor lozingen op rijkswater zijn dat de regels uit onder meer hoofdstuk 6.
Meldingsplicht
Het Bal geeft bij elke categorie milieubelastende activiteiten van hoofdstuk 4 aan of er een meldingsplicht geldt en voor welke activiteit deze precies geldt. Dit betekent dat de meldingsplicht kan gelden voor alleen de milieubelastende activiteit, alleen de lozingsactiviteit of allebei.
In veel gevallen geldt overigens in hoofdstuk 4 van het Bal een verplichte lozingsroute naar het vuilwaterriool. Dan is lozen in oppervlaktewater niet toegestaan en hoeft u dat dus ook niet te melden. Als u in zo’n geval wilt lozen in oppervlaktewater, moet u een maatwerkvoorschrift aanvragen voor afwijken van de verplichte lozingsroute.
Vergunningaanvragen en meldingen ontvangen
Overheden ontvangen digitale vergunningaanvragen en meldingen via het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze aan op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Lees meer over vergunningaanvragen en meldingen in het DSO.
Herkenbaarheid lozingsroutes in het Bal
In hoofdstuk 4 van het Bal zijn lozingsroutes opgenomen. Is bij een milieubelastende activiteit een lozingsroute vastgesteld, dan is deze als volgt herkenbaar.
Artikel … (water: lozingsroute)
- Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater wordt het te lozen afvalwater afkomstig van …(activiteit), geloosd …(lozingsroute).
- Als een maatwerkvoorschrift is gesteld waarin een andere lozingsroute is toegestaan, wordt het te lozen afvalwater geloosd in een ...( lozingsroute) of via die andere route.
In lid 1 staat de voorkeursroute aangegeven. In lid 2 staat dat via een maatwerkvoorschrift Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) een alternatieve route is toegestaan.
Maatwerkvoorschrift voor alternatieve lozingsroute
Dit maatwerkvoorschrift hangt af van lokale omstandigheden. Het bevoegd gezag dat deze maatwerkvoorschriften stelt, kan een ander bevoegd gezag zijn dan voor de lozing op de voorkeursroute.
Als een maatwerkvoorschrift is verleend, is de voorkeursroute niet meer verplicht. Het bevoegde gezag van het maatwerk kan niet de voorkeursroute uit het Bal opheffen. De initiatiefnemer heeft in dat geval de keuze tussen lozen in oppervlaktewater of lozen in de riolering.
Welke keuze ook wordt gemaakt, in die gevallen moet de lozer beschikken over een riooltekening waar duidelijk op staat:
- op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
- of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
- op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen
Voorbeeld
Stel dat de voorkeursroute lozen op het riool is (gemeente is dan bevoegd gezag). Dan kan de waterbeheerder bepalen dat lozen voor deze activiteit in het oppervlaktewater ook is toegestaan. Deze nieuwe lozingsroute is dan mogelijk naast die van de voorkeursroute uit het Bal: het lozen op het riool. Dan wordt het lozen een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam. Maar alleen in het geval dat de lozer voor deze route kiest.
Verboden of verplichte lozingsroute en maatwerk
Uitgangspunt van de Omgevingswet is dat de overheid voor alle activiteiten maatwerk voor lozingen kan stellen. In een aantal gevallen is het verboden om te lozen of is een verplichte lozingsroute vastgesteld. Met een vergunningvoorschrift afwijken van die regels mag in die gevallen ook niet. Zie artikel 8.96 van het Bkl.
Meestal gebeurt dit met het oog op doelmatig beheer van afvalwater. Een belangrijke reden is vaak de aanwezigheid van stoffen die verontreiniging van de bodem of oppervlaktewater kan veroorzaken.
Hoofdstuk 5
In hoofdstuk 5 van het Bal staan de lozingsregels voor Zeer Zorgwekkende Stoffen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (ZZS).
Hoofdstuk 6
In hoofdstuk 6 van het Bal staan de rijksregels lozingsactiviteit op rijkswater.
Hoofdstuk 7
In hoofdstuk 7 van het Bal staan de lozingsregels voor het lozen op de Noordzee.
Hoofdstuk 17
In hoofdstuk 17 van het Bal staan de lozingsregels voor het lozen vanaf vaartuigen:
Meer informatie