Milieubelastende activiteit rubber- en kunststofindustrie (paragraaf 3.4.9 Bal)
Voor de rubber- en kunststofindustrie gelden algemene rijksregels van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Hoofdstuk 3 van het Bal bevat de aanwijzing van wat er onder de milieubelastende activiteit valt en wat vergunningplichtig is. Ook staat hier welke inhoudelijke regels gelden.
Dit valt onder rubber- en kunststofindustrie
De milieubelastende activiteit rubber- en kunststofindustrie wordt in paragraaf 3.4.9 van het Bal aangewezen. Deze activiteit kan schadelijk zijn voor het milieu. De nadelige gevolgen zijn vooral verontreiniging van de bodem, verontreiniging van de lucht, lozingen, het gebruik van energie en de gevolgen voor omgevingsveiligheid door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
De milieubelastende activiteit bestaat uit de kernactiviteit en eventuele functioneel ondersteunende activiteiten.
Kernactiviteit
De kernactiviteit is:
- een IPPC-installatie die valt onder categorie 2.6 van bijlage 1 van de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het gaat alleen om de oppervlaktebehandeling van kunststoffen
- het blazen, expanderen en schuimen van kunststof. Het blaasmiddel bestaat niet uit lucht, kooldioxide of stikstof
- het verwerken van elastomeren
- het verwerken van polyesterhars, waarbij 1 kg of meer organische peroxiden van ADR-klasse 5.2 aanwezig is
- het maken van producten van kunststof
Het gaat dus om bedrijven die kunststof spuitgieten, extruderen, thermovormen, blazen en schuimen. Het wegen en mengen van rubbercompounds valt ook onder deze milieubelastende activiteit.
Onder 'producten van kunststof' vallen niet alleen producten die voor 100% uit kunststof bestaan. Zo valt een bedrijf dat bureaustoelen maakt van metaal, kunststof en textiel onder paragraaf 3.4.4 (metaalproductenindustrie), 3.4.7 (papier-, hout-, textiel- en leerindustrie) en 3.4.9 (rubber- en kunststofindustrie).
Dit valt niet onder de kernactiviteit
De regels uit paragraaf 3.4.9 van het Bal gelden niet, als de activiteit alleen wordt verricht:
- tijdens het verrichten van een bouwactiviteit of sloopactiviteit of het aanleggen, wijzigen of verwijderen van een weg (wel kan het Besluit bouwwerken leefomgeving voorschriften bevatten)
- als huishoudelijke activiteit of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis
- voor educatieve doelen (bijvoorbeeld een onderwijsinstelling met praktijklokalen voor vakonderwijs)
- tijdens het maken, onderhouden, repareren en behandelen van de scheepshuid van vaartuigen of drijvende werktuigen die vallen onder de paragraaf scheepswerven
Deze uitzonderingen gelden niet voor IPPC-installaties.
Samenloop met andere activiteiten uit hoofdstuk 3
Er kunnen ook andere paragrafen met milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal van toepassing zijn. Deze activiteiten zijn soms functioneel ondersteunend aan de kernactiviteit en soms onderdeel van de kernactiviteit. Op de pagina De aanwijzing van milieubelastende activiteiten in het Bal leest u hier meer over. In de tabel hieronder vindt u voorbeelden van activiteiten die kunnen voorkomen bij deze kernactiviteit.
Andere activiteit |
Paragraaf Bal |
---|---|
Stookinstallatie | 3.2.1 |
Opslagtank voor gassen | 3.2.7 |
Opslagtank voor vloeistoffen | 3.2.8 |
Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking | 3.2.9 |
Oppervlaktebehandeling met oplosmiddelen IPPC | 3.2.18 |
Metaalproductenindustrie | 3.4.4 |
Minerale producten industrie | 3.4.5 |
Chemische producten industrie | 3.4.6 |
Papier-, hout-, textiel- en leerindustrie | 3.4.7 |
Verwerken van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen | 3.5.11 |
Laboratorium | 3.7.5 |
Deze milieuregels uit het Bal gelden voor rubber- en kunststofindustrie
Bij de milieubelastende activiteit staat welke inhoudelijke regels uit de hoofdstukken 4 en hoofdstuk 5 van toepassing zijn. Deze regels gelden voor de gehele milieubelastende activiteit inclusief de functioneel ondersteunende activiteiten. Zie de tabel hieronder voor een overzicht van de regels.
Paragraaf titel |
Paragraaf Bal |
---|---|
Schoonbranden van metalen | 4.14 |
Mechanisch bewerken van diverse materialen | 4.20 |
Reinigen lijmen en coaten van diverse materialen | 4.21 |
Verwerken van rubbercompounds | 4.25 |
Verwerken van thermoplastisch kunststof | 4.26 |
Verwerken van polyesterhars | 4.27 |
Oplosmiddeleninstallatie | 4.34 |
Kleinschalig tanken | 4.39 |
Grootschalig tanken | 4.40 |
Vullen van gasflessen met propaan of butaan | 4.101 |
Opslaan van goederen | 4.104 |
Laden en lossen van vaartuigen of drijvende werktuigen | 4.107 |
Lozen van koelwater | 4.110 |
Eindonderzoek bodem (bij IPPC-installatie) | 5.2.1 |
PRTR (bij IPPC-installatie) | 5.3.1 |
Verduurzaming van het Energiegebruik | 5.4.1 |
Zeer Zorgwekkende Stoffen (bij vergunningplichtige activiteiten) | 5.4.3 |
Emissies in de lucht (bij vergunningplichtige activiteiten) | 5.4.4 |
Daarnaast kunnen voor de functioneel ondersteunende activiteiten nog eigen regels en vergunningen gelden. Kijk hiervoor in de betreffende paragraaf van het Bal of in regels van gemeente, provincie of waterschap.
In deze situaties is een omgevingsvergunning vereist voor rubber- en kunststofindustrie
Er is een omgevingsvergunning nodig voor de volgende activiteiten:
- een IPPC-installatie die valt onder categorie 2.6 van bijlage 1 van de Rie. Voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater is ook een omgevingsvergunning nodig.
- het blazen, expanderen of schuimen van kunststof. Het blaasmiddel bestaat niet uit lucht, kooldioxide of stikstof.
- het behandelen van het oppervlak van kunststof met een elektrolytisch of chemisch procédé.
- het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken of behandelen van producten op basis van elastomeren.
Een omgevingsvergunning is vaak nodig vanwege de Rie of mer-beoordeling.
Bij een omgevingsvergunning voor een IPPC-installatie of het exploiteren van een 'andere milieubelastende installatie' geldt de vergunningplicht voor alles wat onder het begrip installatie valt. Het begrip installatie omvat ook de activiteiten die technisch én milieuhygiënisch zijn verbonden.
Voor andere activiteiten die onder de kernactiviteit rubber- en kunststofindustrie vallen, geldt geen vergunningplicht.
Vaak zijn in een bedrijf ook andere paragrafen met milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal van toepassing. Voor die activiteiten kan ook een vergunningplicht gelden.
Milieueffectrapportage
Het kan zijn dat voor deze milieubelastende activiteit een mer-beoordelingsplicht of een mer-plicht geldt. Dit kunt u afleiden uit bijlage V van het Omgevingsbesluit. Wilt u weten of mer verplichtingen geeft? Vul de mer-scan in of lees verder over milieueffectrapportage.
Informeren van het bevoegd gezag
Het bedrijf moet uiterlijk 4 weken van tevoren algemene gegevens aanleveren bij het bevoegd gezag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om naam, adres, begrenzing van de locatie en begindatum van de activiteit.
In de hoofdstukken 2, 4 en 5 van het Bal staat per activiteit aangegeven of het bedrijf nog andere informatie moet aanleveren.
De indieningseisen voor een vergunningaanvraag staan in de Omgevingsregeling.
Overgangsrecht
Voor bestaande rubber- en kunststofindustrie geldt een aantal bijzondere regels.
Welke regels en voorschriften nog meer gelden voor rubber- en kunststofindustrie
Niet alle regels voor de rubber- en kunststofindustrie staan in het Bal. Er kunnen ook regels staan in:
- het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen
- een eventuele omgevingsvergunning
- lokale regelgeving. Met lokale regelgeving bedoelen we bijvoorbeeld het omgevingsplan van de gemeente, de omgevingsverordening van de provincie en de waterschapsverordening van het waterschap. Welke lokale regels gelden voor een bepaalde locatie, kunt u het beste checken met het onderdeel Regels op de kaart van het Omgevingsloket.
Meer informatie
Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie)
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 over industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
De Richtlijn industriële emissies is op 15 juli 2024 inhoudelijk gewijzigd door richtlijn 2024/1745. Hierbij wordt ook de naam van de richtlijn aangepast tot Richtlijn industriële emissies en veehouderijen.
Ga naar de geconsolideerde tekst van de Richtlijn industriële emissies.
Meer informatie staat op Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie).
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.